Voor elke werking
Aansluitkabel controleren op schade
(gevaar door elektrische schok), be-
schadigde aansluitkabel onmiddellijk
laten vervangen door een geautoriseer-
de klantendienst / elektrotechnisch vak-
man.
Hogedrukslang controleren op beschadi-
ging (barstgevaar).
Beschadigde hogedrukslang onmiddellijk
vervangen.
Apparaat (pomp) op dichtheid controleren.
3 druppels water per minuut zijn toegelaten
en kunnen ontsnappen aan de onderkant
van het apparaat. Bij sterkere ondichtheid
de klantendienst raadplegen.
Oliepeil controleren. Bij melkachtige
olie (water in de olie) onmiddellijk de
klantendienst contacteren.
Waterfilter reinigen
Jaarlijks of na 500 bedrijfsuren
Olie vervangen.
Olieverversing
Instructie:
Oliehoeveelheid en -soort zie „Technische
gegevens".
Olieaftapschroef uitschroeven.
Olie in opvangbak aflaten.
Olieaftapschroef indraaien en vast aan-
draaien.
Koppel 20...25 Nm
Draai de olievulschroef eruit.
Nieuwe olie langzaam vullen; luchtbel-
len moeten ontsnappen.
Het oliepeil moet in het midden van het
oliepeilglas zichtbaar zijn.
Olievulschroef erin schroeven.
Apparaatkap sluiten.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Verwondingsgevaar door onverwacht star-
tend apparaat en elektrische schok
Voor alle werkzaamheden aan het appa-
raat moet het apparaat uitgeschakeld en de
stekker uitgetrokken worden.
60
Wekelijks
Laat elektrische onderdelen enkel controle-
ren en repareren door de geautoriseerde
klantenservice.
Raadpleeg bij storingen die in dit hoofdstuk
niet worden vermeld, in geval van twijfel en
bij een uitdrukkelijke instructie de geautori-
seerde klantenservice.
Apparaat draait niet
Alleen voor apparaten met houder voor
handspuitpistool: houder niet omlaag
drukken.
Aansluitkabel controleren op schade.
Netspanning controleren.
Bij een elektrisch defect moet de klan-
tendienst geraadpleegd worden.
Apparaat komt niet op druk
De druk- en volumeregeling op "MAX"
plaatsen.
Controleer het sproeierformaat, mon-
teer de juiste sproeier.
Sproeikop reinigen.
Vervang de sproeier.
Apparaat ontluchten (zie „Inbedrijfstelling").
Watertoevoerhoeveelheid controleren
(zie Technische gegevens).
Waterfilter reinigen
Alle toevoerleidingen naar de pomp
controleren.
Indien nodig de klantendienst raadplegen.
3 druppels water per minuut zijn toegelaten
en kunnen ontsnappen aan de onderkant
van het apparaat. Bij sterkere ondichtheid
de klantendienst raadplegen.
Bij sterkere ondichtheid het apparaat
door de klantendienst laten controleren.
Waterfilter reinigen
Controleer de zuigleidingen voor water op
lekken.
Apparaat ontluchten (zie „Inbedrijfstelling").
Indien nodig de klantendienst raadplegen.
Wateruitlaat bij het thermoventiel
Deze functie is geen storing. Als het appa-
raat in de circuitmodus te warm wordt, gaat
het thermoventiel open, zodat er koud wa-
ter kan instromen.
– 9
NL
Pomp ondicht
Pomp klopt