Accu in apparaat plaatsen en aansluiten
Achterwandbekleding wegnemen.
Zie hoofdstuk „Onderhoudswerkzaam-
heden/achterwandbekleding wegne-
men".
Accu in de accuklemmen plaatsen.
Instructie: Inbouwrichting wat betreft
de poolaansluitingen in acht nemen!
Poolklem (rode kabel) op de pluspool
(+) aansluiten.
Poolklem op minpool (-) aansluiten.
Instructie: Controleren of de batterijpolen
en poolklemmen voldoende door poolbe-
schermingsvet beschermd worden.
Accu laden
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Houd u aan de
veiligheidsvoorschriften bij het omgaan met
accu's. De gebruiksaanwijzing van de fabri-
kant van het laadapparaat opvolgen.
Gevaar
Accu alleen met het geschikte laadappa-
raat opladen.
Accu afklemmen.
Pluspool-leiding van het laadtoestel
met de pluspoolaansluiting van de accu
verbinden.
Minpool-leiding van het laadtoestel met
de minpoolaansluiting van de accu ver-
binden.
Stekker in het stopcontact steken en
laadtoestel inschakelen.
Instructie: Wanneer de batterij opgeladen
is, het laadapparaat eerst van het stroom-
net en dan van de batterij halen.
Batterij demonteren
Achterwandbekleding wegnemen.
Poolklem op minpool (-) afklemmen.
Poolklem op pluspool (+) afklemmen.
Batterij uit de batterijhouder nemen.
Verbruikte batterijen moeten volgens
de Europese richtlijn 91/ 157 EWG of
de overeenkomstige nationale voor-
schriften op milieuvriendelijke wijze ver-
wijderd worden.
Bandenluchtdruk controleren
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Luchtdrukapparaat aansluiten op het
bandventiel.
Luchtdruk controleren en indien nodig
druk bijstellen.
Toegestane bandenluchtdruk zie tech-
nische gegevens.
68
Band verwisselen
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Contactsleutel uitnemen.
Ondergrond controleren op stabiliteit. Ap-
paraat tegen het wegrollen beveiligen.
Krik op het betreffende opnamepunt
van de voor- resp. achteras plaatsen.
Tip
Geschikte in de handel verkrijgbare krik ge-
bruiken.
Wielmoeren/wielbouten met passend
gereedschap ca. 1 omwenteling lossen.
Achterwiel vervangen
Veeggoedreservoir aan de overeen-
komstige kant lichtjes optillen en eruit
trekken.
Apparaat met de krik opheffen.
Wielmoeren/wielbouten losschroeven
en eruit nemen.
Wiel wegnemen.
Defect wiel in een vakgarage laten re-
pareren.
Wiel aanbrengen en wielmoeren/wiel-
bouten tot aanslag erin schroeven en
licht aandraaien.
Apparaat met de krik laten zakken.
Wielmoeren/wielbouten met het vereis-
te draaimoment aandraaien.
Aanhaalmoment (Nm)
Veeggoedreservoir erin schuiven en la-
ten vastklikken.
Voorwiel vervangen
1 Voorwiel
2 Moer
3 Opname
Apparaat met de krik opheffen.
Beide moeren aan de wielas 1-2 om-
draaiingen loszetten. Om los te draaien
eventueel met een tweede schroeven-
draaier tegenhouden.
Wiel samen met de as wegnemen.
Defect wiel in een vakgarage laten re-
pareren.
Gerepareerd voorwiel met as en moer
op de opname vastschroeven.
9
-
NL
Aanhaalmoment (Nm)
Apparaat met de krik laten zakken.
Motoroliepeil controleren en olie bijvullen
Gevaar
Verbrandingsgevaar door hete oppervlakken!
Motor laten afkoelen.
Controle van het motoroliepeil op zijn
vroegst 5 minuten na het uitzetten van
de motor uitvoeren.
Apparaatkap openen.
1 Olieaftapslang
2 Oliepeilstok
Oliepeilstok uitdraaien.
Oliepeilstok afvegen en inschuiven
(niet indraaien).
Oliepeilstok nog een keer eruit trekken
en het oliepeil controleren.
Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
–
en „MAX"-markering bevinden.
Bevindt zich het oliepeil onder de
–
„MIN"-markering, motorolie bijvullen.
Motor niet boven „MAX"-markering bij-
–
vullen.
Motorolie in de olievulopening vullen.
Instructie: Om motorolie te vullen hulp-
middelen gebruiken zoals bijvoorbeeld
een gebogen vultrechter of een oliewis-
selpomp 6.491-538.
56 Nm
Oliesoort zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Minstens 5 minuten wachten.
Klopt het motoroliepeil, oliepeilstok in-
draaien.
Motorolie verversen
Gevaar
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Motor laten afkoelen.
Apparaatkap openen.
Opvangreservoir voor minstens 1 liter
olie klaarzetten.
Sluitschroef van de olieaftapschroef
draaien en olie aflaten.
Sluitschroef opnieuw indraaien en aan-
spannen.
Oliepeilstok uitdraaien.
Motorolie in de olievulopening vullen.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie Techni-
sche gegevens.
Minstens 5 minuten wachten.
Motoroliepeil controleren.
Klopt het motoroliepeil, oliepeilstok in-
draaien.
Afgewerkte olie naar de betreffende in-
zamelcentra brengen.
56 Nm