NL
NEDERLANDS
5. Houd de kettingzaag nooit met een enkele hand vast!
Het gebruik van de kettingzaag met een enkele hand
kan ernstige verwondingen aan de operator of andere
personen veroorzaken. Houd voor een algehele controle
de kettingzaag altijd met beide handen vast. Een van
handen bedient tevens de gasknop. De kettingzaag kan
"slippen" of uit uw hand vliegen als u de kettingzaag niet
met beide handen vasthoudt. Hierdoor kunnen ernstige
verwondingen worden veroorzaakt.
6. Houd de kettingzaag met beide handen vast. Houd tijdens
de functionering uw rechterhand op de bovenste
handgreep en de linkerhand op de zijhandgreep. De
duimen en andere vingers moeten de handgrepen goed
vastklemmen. Het gevaar voor terugslag neemt af als u
de kettingzaag goed vasthoudt. U kunt de kettingzaag
overigens beter onder controle houden.
7. Ga niet teveel voorover leunen en werk nooit boven uw
borsthoogte.
8. Verzeker u ervan dat er in de zone geen obstakels
aanwezig zijn en dat de punt van het zwaard niet in
aanraking komt met houtsblokken, takken of andere
voorwerpen.
9. Zagen op hoge snelheid beperkt het gevaar voor terugslag.
LET OP!
TERUGSLAG KAN ZICH VOORDOEN ALS DE
PUNT VAN HET ZWAARD MET EEN VOORWERP
IN AANRAKING KOMT
10.Het zagen bij lagere snelheid of als u het gas niet helemaal
geopend heeft kan de controle over de kettingzaag in het
geval van werkzaamheden in beperkte ruimte bevorderen.
Het terugslaggevaar neemt in dit geval af.
11.Neem de instructies van de kettingfabrikant voor het
onderhoud en het slijpen in acht.
12.Gebruik uitsluitend zwaarden en kettingen die door de
fabrikant worden aanbevolen of gebruik soortgelijke
producten.
KETTINGREM
De kettingrem onderbreekt de rotatie van de ketting na een
terugslag. De kettingrem voorkomt of beperkt de terugslagen
dus niet. De kettingrem beschermt u dus niet tegen
terugslagen. Ook met een kettingrem hangt de veiligheid af
van uw gezond verstand en van een adequate zaagmethode.
Voer de werkzaamheden uit alsof de kettingrem niet
aanwezig is. Ondanks normaal gebruik en normaal
onderhoud kan de reactietijd van de rem toenemen. Hieronder
sommen we de oorzaken op die de ingreep van de rem ter
bescherming van de operator kunnen beïnvloeden.
122
1. De kettingzaag bevindt zich te dicht bij de operator. De
reactietijd in het geval van een terugslag kan ook in het
geval van een goed onderhouden rem te kort zijn. De
rem kan dus niet op tijd ingrijpen.
2. De operator houdt zijn hand niet tegen de
handbescherming. De rem wordt niet geactiveerd.
3. Onvoldoende onderhoud verlengt de reactietijd van de
rem en maakt hem dus minder doeltreffend.
4. Vet, olie en vuil tussen de onderdelen van het
mechanisme kunnen de reactietijd van de rem
vergroten.
5. Slijtage en spanning van de veer die de rem activeert
en de slijtage van de koppelingsrommel, de rem en de
gewrichtspunten kunnen de remtijd vergroten.
6. De rem kan niet langer f unctioneren als de
handbescherming en de hendel beschadigd zijn.
VERWONDINGEN
De te grote belasting van spieren, pezen en de vingers
kunnen gevoelloosheid, verdikkingen, tintelingen en
pijnscheuten in de genoemde lichaamsdelen veroorzaken.
Neem de volgende instructies in acht om verwondingen
wegens stress te voorkomen.
1. Houd de polsen nooit teveel gebogen of onder spanning
en houd ze zoveel mogelijk recht. Gebruik de hele hand
en niet alleen de duim en wijsvinger om de machine
vast te houden.
2. Onderbreek de werkzaamheden regelmatig zodat u de
belasting beperkt en de handen laat rusten.
3. Beperk de snelheid en de kracht waarmee u
herhaaldelijke bewegingen verricht.
4. Versterk de spieren van de hand en de arm.
5. Ga naar een dokter als u tintelingen, gevoelloosheid of
pijn aan de vingers, handen, polsen en armen opmerkt.
TRILLINGEN EN KOU
De blootstelling aan trillingen en kou kan tintelingen en
ontstekingen gevolgd door kleurverlies en gevoelloosheid
van de vingers veroorzaken. De kettingzaag is om deze
reden uitgerust met trillingsdempende systemen die de
intensiteit beperken van de trillingen die aan de handgrepen
worden doorgegeven.
W e raden u ten zeerste aan om de v olgende
voorzorgsmaatregelen te treffen teneinde deze problemen
te voorkomen.
5.