15. Alle delen met geschikt reinigingsmiddel reinigen.
Uilaatventielbehuizing (9), uitlaatventielzitting (15),
uitlaatventielkogel (13) en bovenste kogelgeleiding (12)
controleren op slijtage, indien nodig de delen vervangen.
Versleten uitlaatventielzitting (15), die aan de andere zijde
nog niet is gebruikt, andersom monteren.
16. Montage in omgekeerde volgorde uitvoeren.
17. Als u de pakkingen van het vloeistofonderdeel wenst te
vervangen, ga dan verder naar onderdeel 11.3. Zo niet,
monteer het vloeistofonderdeel opnieuw; volg hierbij de
stappen voor demontage in de omgekeerde volgorde.
11
12
13
14
15
9
11.3
Pakkingen
1. Inlaatventielbehuizing demonteren conform de stappen in
Hoofdstuk 11.2, pagina 36.
2. Het is niet nodig het uitlaatventiel te demonteren.
3. Trek de hendel aan de onderkant van de spuitinstallatie
naar de voorkant van de spuitinstallatie. Dit zal het
volledige vloeistofonderdeel uitspannen.
4. Schuif het vloeistofonderdeel naar voren om het te
verwijderen van de versnellingsbehuizing.
5. Plaats de cilinder van het vloeistofonderdeel recht in een
klemschroef door de vlakke delen van de schroefsleutel
samen te klemmen (afb. 16, pos. 1).
De klemschroef niet te vast draaien. De cilinder
kan beschadigd raken.
6. Draai de bovenste behuizing (2) tegen de wijzers van de
klok in om het los te maken van de cilinder (3).
7. Trek de bovenste behuizing (2) langzaam net ver genoeg
omlaag om de verlengschuiver (4) en de aansluitpen (5)
vrij te maken waarmee de zuigerstang (6) is verbonden
met de verlengschuiver (4).
8. Duw de aansluitpen uit de verlengschuiver en de
zuigerstang en verwijder de zuigerstang/bovenste
behuizing.
9. Zet de bovenste behuizing recht in een bankschroef door
de platte kant van de sleutels vast te klemmen.
De klemschroef niet te vast draaien. De
bovenste behuizing kan beschadigd raken.
10. Verwijder met behulp van een schroefsleutel de bovenste
afdichtring (8).
11. Schuif de zuigerstang (6) uit doorheen de onderkant van
de bovenste behuizing (2).
12. Inspecteer de zuigerstang (6) op slijtage en vervang indien
nodig.
ProSpray 3.39
NL
13. Verwijder de bovenste steunring (9) en de bovenste
14. Verwijder de adapter (11) en de onderste pakking (12) van
10
15. Reinig de bovenste behuizing (2) en cilinder (3-5).
16. Plaats de bovenste behuizing (2) rechtop in een
17. Lokaliseer de nieuwe bovenste en onderste pakkingen en
i
37
pakking (10) van bovenaan de bovenste behuizing (2).
onderaan de bovenste behuizing.
Wees voorzichtig om geen schrammen of krassen
op de bovenste behuizing te maken of de bovenste
behuizing op enige andere manier te beschadigen
tijdens het verwijderen van de pakkingen.
8
9
10
7
2
12
11
6
Inspecteer de bovenste behuizing en cilinder op schade
en vervang indien nodig.
klemschroef door de vlakke delen van de schroefsleutel
samen te klemmen (7).
verwijder de voorgevormde hulpmiddelen. Bewaar het
voorgevormde hulpmiddel van de bovenste pakking voor
gebruik als inbrenghulpmiddel voor de zuiger later tijdens
deze procedure.
Verwijder de voorgevormde hulpmiddelen van de
bovenste en onderste pakkingen pas voordat ze
worden geïnstalleerd in de bovenste behuizing.
Reparaties aan het apparaat
14
13
1
3
4
5