Parker Hyperchill ICE230 Manual De Uso página 63

4.4.1.2 Beheer alarmrelais
Relais dat gewoonlijk niet bekrachtigd is, wordt bekrachtigd
0
als er een alarm is.
Relais dat gewoonlijk bekrachtigd is (ook met de besturing
1
op OFF), wordt niet bekrachtigd als er een alarm is.
Relais dat gewoonlijk bekrachtigd is (alleen met de besturing
2
op ON), wordt niet bekrachtigd als er een alarm is of als de
besturing op OFF staat.
4.4.2 Thermostatering
PARAMETER CODE
SEt
Set point thermostatering
dIF
Differentiaal thermostatering
LI5
Onderste grens set point
4.4.3 Parameters sonde B1
PARAMETER CODE
cHAI
Confi guratie hoge temperatuur
HAI
Alarm hoge temperatuur
LAI
Alarm lage temperatuur
CAI
Kalibratie sonde
Differentiaal herstel alarm lage
dbI
temperatuur
4.4.4 Parameters sonde B2
PARAMETER CODE
cHA2
Confi guratie hoge temperatuur
HA2
Alarm hoge temperatuur
LA2
Alarm lage temperatuur
CA2
Kalibratie sonde
Ab2
Aanwezigheid sonde B2
4.4.5 Parameters sonde B3
PARAMETER CODE
HA3
Alarm hoge temperatuur
LA3
Alarm lage temperatuur
CA3
Kalibratie sonde
4.4.6 Parameters sonde B5
PARAMETER CODE
HA5
Alarm hoge temperatuur
LA5
Alarm lage temperatuur
CA5
Kalibratie sonde
Nederlands
4.4.7 Parameters sonde B7
PARAMETER
Confi guratie hoge temperatuur
Alarm hoge temperatuur
Alarm lage temperatuur
Kalibratie sonde
Aanwezigheid sonde B7
4.4.8 Parameters compressor
SOORT DEFAULT
PARAMETER
--
D
Compressor wisseling
4.0
D
Urenteller compressor 1
5.0
U
Urenteller compressor 3
Urenteller compressor 2
SOORT DEFAULT
Urenteller compressor 4
0
U
Alarmdrempel urenteller
60.0
D
compressor 1
-20.0
D
Alarmdrempel urenteller
compressor 3
0.0
U
Alarmdrempel urenteller
1.0
U
compressor 2
Alarmdrempel urenteller
compressor 4
SOORT DEFAULT
4.4.9 Parameters pomp
0
U
PARAMETER
60.0
U
Vertraging uitschakelen pomp
3.0
U
Vertraging inschakelen pomp
0.0
U
4.4.10 Parameters optionele antivries-weerstand
1.0
U
PARAMETER
Set point afstelling (B1)
SOORT DEFAULT
Differentiaal thermostatering (B1)
60.0
U
Bedrijfsmodus antivries-weer-
-20.0
stand (zie paragr. 4.4.8.1)
U
0.0
Activeringsmodus antivries-
U
weerstand (zie paragr. 4.4.8.2)
Set point activering (B3)
SOORT DEFAULT
4.4.10.1 Bedrijfsmodus antivries-weerstand FUA
60.0
U
0
Thermostatering van B1, activering van B3 (sonde omgeving)
-20.0
U
1
Thermostatering van B3 (sonde omgeving) met instellen ARA.
0.0
U
CODE SOORT DEFAULT
cHA7 0
U
HA7 60.0
U
LA7 3.0
U
CA7 0.0
U
Ab7 1.0
U
CODE SOORT DEFAULT
rot 2
U
HI -
D
H3 -
D
H2 -
D
H4 -
D
tHI 0
U
tH3 0
U
tH2 0
U
tH4 0
U
CODE SOORT DEFAULT
dP5 5
U
dPA 5
U
CODE SOORT DEFAULT
SEA 7.0
U
dIA 1.0
U
FUA 0
U
AbrA 2
U
ArA 5.0
U
ICE150-230
4.4.10.2 Activeringsmodus antivries-weerstand AbrA
0
Activering uitsluitend met kaart op On
1
Activering tevens met kaart op Off
Activering tevens met kaart op Off . Tijdens het werken van
2
de weerstand vindt activering van de pomp plaats.
4.5 Beheer van parameters
4.5.1 Temperatuurinstelling (zie afb. 1)
1. 1. Zet de hoofdschakelaar (QS) op "AAN" en wacht tot de tempera-
tuur wordt weergegeven.
2. Druk tegelijk op de knoppen "P3" en "P5", om de parameters
"dIrE" (D) te openen.
3. Druk op de knop "P4" om de parameter "SEt" te selecteren, druk
op de knop "P5" om te bevestigen.
4. Verander de waarde met de pijlen omhoog en omlaag "P3" en "P4"
en druk op de knop "P5" om te bevestigen.
6. Druk op de knop "P3" om terug te gaan naar de parameter
"dIrE".
7. Druk op de knop "P5" om af te sluiten.
4.5.2 Differentieelinstelling (zie afb. 1)
1. Zet de hoofdschakelaar (QS) op "AAN" en wacht tot de temperatuur
wordt weergegeven.
2. Druk tegelijk op de knoppen "P3" en "P5", om de parameters
"dIrE" (D) te openen.
3. Druk twee maal op de knop "P4" om de parameter "diF" te selec-
teren, druk op de knop "P5" om te bevestigen.
4. Verander de waarde met de pijlen omhoog en omlaag "P3" en "P4"
en druk op de knop "P5" om te bevestigen.
6. Druk twee maal op de knop "P3" om terug te gaan naar de parame-
ter "dIrE".
7. Druk op de knop "P5" om af te sluiten.
4.5.3 Weergave sensoren B1, B2 ...
"B1" is de "ingestelde" sensor van de machine.
1. Start de koeler.
2. Druk op de knop "P4" om de temperatuur van de volgende sensor
weer te geven.
3. Druk op de knop "P5" om de sensoren "b01" .."b02".... weer te
geven.
Het is raadzaam de "ingestelde" sensor B1 steeds op het display
weer te geven.
5/8