- Verbind de connector (16) van de kabel van de massaklem
met de minstekker (-) (17) van de stroombron.
- Controleer of de groef van de rol gelijk is aan de diameter van
de draad waarmee u wilt werken.
- Draai de ring (18) van de spoelhaspel los en plaats de spoel.
Breng ook de pen van de haspel op z'n plaats, plaats de spoel,
breng de ring (18) weer in en plaats de schroef (19).
- Maak de hendel van de rol van draadtoevoer (20) los, steek
het uiteinde van draad in de draadgeleider en laat hem over
de rol lopen, in de toorts hulpstuk. Vergrendel de draadtoe-
voer in de juiste positie en controleer of de draad in de groef
van de rol zit.
- Om de draad in de toorts te brengen drukt u op de knop van
de draadtoevoer.
- Sluit de gasslang aan met de slangklem aan de achterkant.
- Stel de gasstroom in van 5 tot 20 l/min.
Verandering van laspolariteit
Met dit instrument kunt u lassen met iedere lasdraad die op de
markt verkrijgbaar is dankzij de eenvoudige keuze van de las
polariteit (negatief of positief).
Negatieve polariteit: de stroomkabel van de toorts (21) moet
verbonden zijn aan de positieve pool (+) (22) van het klemmen-
bord. De stroomkabel van de aardklem (23) moet verbonden
zijn aan de negatieve pool (-) (24) van het klemmenbord.
180
Positieve polariteit: de stroomkabel van de toorts (25) moet
verbonden zijn aan de negatieve pool (-) (26) van het klemmen-
bord. De stroomkabel van de aardklem (27) moet verbonden
zijn aan de positieven pool (+) (28) van het klemmenbord.
Vóór verzending wordt de installatie ingesteld voor het gebruik
met positieve polariteit.
3 PRESENTATIE VAN DE INSTALLATIE
3.1 Algemene informatie
Genesis 2200 PMC zijn inverter lasmachines die ontwikkeld zijn
voor het elektrode lassen (MMA), TIG DC (LIFT START), MIG/
MAG-Standaard, Pulserend MIG/MAG en Dubbel puls MIG/
MAG.
Het zijn volledig digitale multiprocessor systemen (dat verwer-
king op DSP en communicatie via CAN_BUS), en kunnen op
de best mogelijke manier aan de verschillende eisen van de
laswereld te voldoen.
3.2 Voorpaneel
1
Stroomtoevoer
Geeft aan dat de stroom is ingeschakeld en de machine
aan staat.
2
Algemeen alarm
Geeft aan dat het beveiligingssysteem een mogelijke
storing constateert zoals bij voorbeeld bij een te hoge
temperatuur (raadpleeg het gedeelte "Alarm codes").
3
Ingeschakeld
Geeft aan dat de boogspanning is geactiveer.