F
OPTIMALE WERKING
Om uw apparaat optimaal te laten functioneren dient u op het volgende te letten:
•
Stel de richting van de luchtstroom zo in dat deze niet rechtstreeks op personen is gericht.
•
Stel de temperatuur in die voor u het meest comfortabel is. Stel de unit niet in op overdreven hoge of
lage temperaturen.
•
Sluit deuren en ramen omdat anders het gewenste effect misschien niet wordt bereikt.
•
Zet niets vlakbij de luchtinlaat of -uitlaat omdat anders de werking van de airconditioner kan worden
verstoord of de airconditioner misschien helemaal niet meer functioneert. Zorg ervoor dat er geen
obstakels zijn die de luchtstroom blokkeren. De luchtstroom moet ongehinderd de hele kamer kunnen
bereiken. De luchtstroom moet bovendien ongehinderd de airconditioner kunnen bereiken.
•
Het luchtfilter dient regelmatig schoongemaakt te worden omdat anders het apparaat niet voldoende
koelt of verwarmt. U wordt geadviseerd om de filters eens in de twee weken schoon te maken.
•
Laat de unit niet werken met de horizontale lamellen in gesloten positie.
G
INSTELLEN RICHTING LUCHTSTROOM
•
De uitgaande luchtstroomrichting van de airconditioner kan worden ingesteld door het instellen van
de horizontale lamellen en de vertikale lamellen.
•
Stel de richting van de lamellen zodanig in dat de luchtstroom niet direct op personen blaast.
•
Zorg ervoor dat de uitgaande luchtstroom de gehele ruimte kan bereiken om temperatuurverschillen
in de ruimte te voorkomen.
•
De vertikale lamellen kunnen met de afstandsbediening worden ingesteld.
•
De horizontale lamellen moeten met de hand worden ingesteld.
Instellen van de verticale luchtstroomrichting (op - neer)
Verricht deze handeling wanneer de airconditioner in bedrijs is.
Gebruik de afstandsbediening om de verticale lamellen in te stellen. Druk op de knop AIR DIRECTION van
de afstandsbediening. De lamel zal bij iedere druk op de knop 6º versteld worden.
De luchtstroom automatisch laten zwenken (op - neer)
Verricht deze handeling terwijl de airconditioner in werking is.
•
Druk op Zwenkrichting "SWING" knop op de afstandsbediening.
•
Druk weer op "SWING", knop om de functie te beëindigen. Druk op Luchtrichting "AIR DIRECTION",
knop om de lamel in de gewenste stand vast te zetten.
Instellen van de horizontale luchtstroomrichting (links - rechts)
Beweeg de hendels van de horizontale lamellen met de hand naar links of naar rechts om de gewenste
luchtstroom in te stellen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u de ventilator achter de verticale lamellen niet aanraakt!
1
147