hand op de plaat werd gezet of dat het apparaat automa-
tisch werd gestart, waarna het apparaat wordt uitgeschakelt.
Het is aan te bevelen de toonarm weer te vergrendelen en de
naaldbeschermer naar beneden te klappen.
Platenwisselen
(Alleen voor 30 cm platen met toerental van 33 1/3 of 17 cm
platen met toerental van 45 t.p.m.).
De lange wisselas (28)
of de dikke afwerpspindel (26)* zo in-
steken, dat de pen opzij
in de gleuf van het lagerbus komt. Dan
de wisselas naar beneden drukken en naar rechts draaien, tot
deze stuit.
U kunt maximaal 6 platen van gelijke grootte en gelijk toeren-
tal op de wisselas leggen. Door de stuurtoets naar start te
draaien, brengt men de automat in werking (de eerste plaat
valt en de toonarm beweegt zich naar de eerste groef). Om
een plaat over te slaan of te onderbreken, stuurtoets opnieuw
naar start bewegen. De volgende plaat komt dan aan bod.
Opmerking:
Reeds gespeelde platen kunt U op de wisselas terugleggen of er
afnemen zonder de wisselpen te verwijderen.
* Afhankelijk van de uitvoering wordt niet bij alle apparaten
een wisselas of afwerpspindel standaard bijgeleverd. In dit
geval zijn deze accessoires apart verkrijgbaar.
VOLUME/geluidssterkteregelaar
De gewenste geluidssterkte wordt
ingesteld met de op beide
kanalen werkende geluidssterkteregelaar VOLUME
(18). Deze
regelaar is uitgerust met een physiologische regeling LOUDNESS,
die bij kleine geluidssterkten meer basweergave verzorgt en in
mindere mate ook meer hoge tonen, waarmee een aanpassing
wordt verkregen aan de eigenschappen van het menselijk oor.
BASS/lage tonen regelaar
TREBLE/hoge tonen regelaar
De bass of lage tonen regelaar (16) en de treble of hoge tonen
regelaar (14) werken over een groot frequentiegebied.
In de
neutrale midden-instelling
is de frequentie weergave lineair.
Voor het bereiken van een optimale weergave is het zeer aan-
bevelenswaardig, altijd van de midden-instelling van de klank-
regelaars uit te gaan en eerst dan eventueel een kleine correctie
voor de lage en hoge tonen toe te passen.
BALANCE
Bij verdraaiing van de balansregelaar (12) uit midden-stand
neemt het geluid van een der boxen toe, terwijl het geluid van
de andere afneemt.
De balans is juist ingesteld wanneer de geluidsweergave op de
en
van de toehoorder uit beide luidsprekerboxen hoor-
ar IS.
Technische aanwijzingen
Toonsysteem en naald
Wij verwijzen
u hiervoor naar gegevens over het toonsysteem
van uw apparaat die bij deze gebruiksaanwijzing zijn bijge-
sloten.
Uitbalanceren van de toonarm
Bij een lage naalddruk is een juiste balansinstelling van de toon-
arm bijzonder belangrijk. De toonarm behoeft slechts een keer
uitgebalanceerd te worden, doch het verdient aanbeveling de
balans van tijd tot tijd te controleren.
De toonarm is dan uitgebalanceerd, wanneer deze zich horizon-
taal in vrij zwevende toestand bevindt d.w.z. noch aan de onder-
kant noch aan de bovenkant contact maakt en nadat de arm
verticaal in beweging wordt gebracht deze automatisch weer in
de horizontale toestand terugkomt.
De toonarm wordt exact uitgebalanceerd door verdraaien van
het contragewicht (1).
1. Bij de nog op de toonarmsteun
vergrendelde toonarm het
plateau met de hand enige omwentelingen
"met de klok
mee" draaien.
2. Naaldkracht (2) op "0" zetten. Antiskating (4) uitschakelen
(wijzer staat naar links). Toonarm ontgrendelen en van steun
nemen.
18
3. Wanneer de toonarm geen horizontale positie inneemt, door
draaien het contragewicht de exacte balans van de toonarm
instellen.
4. Naaldkracht en antiskating instellen.
Instelling naaldkracht
Elk systeem heeft een eigen, juiste naaldkracht, waarbij een op-
timale weergave bereikt wordt. Van het ingebouwde systeem
vindt U separaat de nodige technische gegevens.
Is detoonarm exact uitgebalanceerd dan kan door het verdraaien
van de naalddrukschaal (2) de voor het toonsysteem benodigde
naalddruk ingesteld worden. De naalddruk is continu instelbaar
van O tot 30 mN (0 - 3 p), waarbij de cijfers op de schaal het
volgende betekenen:
1 =
10mN
A 1p
2 = 20mN
A 2p
3 = 30mN
A 3p
De toonarm werkt bedrijfszeker bij een naaldkracht groter dan
5 mN (0,5 p).
Anti Skating
De op elke toonarm aanwezige skating-kracht veroorzaakt een
ongelijke slijtage van de aftastnaald en kan aftastvervormingen
te weeg brengen.
Ter compensatie van de skatingkracht moet de toonarm aan een
exact in grootte en richting gedefinieerde tegenkracht onderhe-
vig zijn. De anti-skating inrichting (4) van uw hifi platenspeler
voldoet aan deze eis.
Daar moderne aftastnaalden verschillende soorten afrondingen
kunnen hebben bij de antiskating inrichting ook daarin voor-
zien. Overeenkomstig de naaldrondingen zijn afleeschalen aan-
gebracht:
O instelling voor sferische aftastnaalden
O instelling voor bi-radiale (elliptische) aftastnaalden
De instelling van de antiskating inrichting voor bovenstaande
naaldtypen
moet een gelijke waarde-instelling krijgen als de
naaldkracht; bijv. bij 15 mN (1,5 p) naaldkracht moet de antis-
kating knop eveneens op "1,5" worden gezet.
Bij nat afspelen vermindert de skatingkracht ca. 30 %. In dit
geval verdient het aanbeveling de instelling overeenkomstig aan
te passen.
Toonhoogteregeling
Elk van de twee toerentallen 33 1/3 en 45 t.p.m. kan met fijn-
regeling (24) worden veranderd. De bijregeling van het toeren-
tal geschiedt door middel van de knop "pitch" (24) (Fig. 3).
Regelbereik bij 33 1/3 t.p.m. ca. 1/2 toon (6 %).
Toonhoogte en tempi laten zich individueel regelen bijv. indien
met een instrument bij de plaat wordt gespeeld en de toon-
hoogte niet exact klopt of wanneer enige maten muziek in een
filmscene moeten worden ingepast.
Het ingestelde toerental is te controleren met de verlichte stro-
boscoop op de rand van het plateau. De punt-verdeling van het
gewenste toerental schijnt — ondanks het draaiende plateau —
stil te staan, wanneer het toerental overeenkomt met het nomi-
nale toerental.
Verwijderen van het plateau
Het plateau wordt met de bajonet-sluiting van de middelste
sierring beveiligd. Voor het afnemen van het plateau drukt u
de sierring licht naar beneden en ca. 600 rechtsom draaien tot
deze voelbaar ontkoppelt. Nu kan het plateau worden verwij-
derd.
Uitwisselen van de aandrijf-snaar
Voor het uitwisselen van de aandrijf-snaar wordt het plateau
verwijderd. Zie de betreffende beschrijving hiervoor in deze
bedienings-aanwijzing.
Verwijder de aanwezige snaar van de motorpoelie en het on-
der-plateau en leg de nieuwe snaar om het onder-plateau.