NEDERLANDS
Afbeelding 12
Montage van de noodhandketting
Let op:
• Voor de verbinding van de noodhandketting
aan de aandrijving met de bijgeleverde
kettingstukken absoluut zorgen dat de
ketting niet verdraaid is. Bij verdraaide
ketting kunnen functiestoringen bij het
bedienen van de noodhandketting
optreden.
Bediening van de handketting:
I
Deur DICHT
II
Deur OPEN
Wordt de sectionaldeur met de noodhandketting geopend, dan
is de aandrijving uitgeschakeld.
Voor de bediening met aandrijving moet de noodhandketting zo
aan de schroef bevestigd worden dat bij voedingsspanning de
groene LED brandt. Bij stroomuitval of opnieuw inschakelen van
de besturing moet de deur eenmaal volledig geopend worden!
Afbeelding 13
Onderhoudsontgrendeling
Let op:
De ontgrendeling mag alleen door vakkundig
personeel en bij gesloten deur bediend
worden!
Afbeelding 13.1
WA 100 met besturing A/B 40, B45
Veiligheidsschroef X1 verwijderen, zeskantschroef X2 met
ringsleutel SW 17 in de richting van de pijl draaien en veilig-
heidsschroef X1 in positie X3 inschroeven.
Afbeelding 13.2
WA 100 met besturing A/B 60
Drukschroef X4 uitschroeven, veiligheidsplaat X5 ca. 5 mm in
de richting van de pijl verschuiven, drukschroef X4 in positie X6
inschroeven en daarmee de drukbout X7 bedienen.
Afbeelding 13.3
Schroef X8 voor bediening van de onderhoudsonrgrendeling
verwijderen.
Voor de ontgrendeling X9 over 90° naar links draaien.
Afbeeldingen 14.1 - 14.2
Optilbeveiliging
18
Afbeelding 15
Instelling van de keuzeschakelaar WA 200
Instelling van de keuzeschakelaar volgens tabel hiernaast.
Bij levering van de bestelde aandrijving zijn de keuzeschakelaars
in de fabriek ingesteld.
= Zie tekstdeel
Belangrijke bedieningstips
De gebruiker is verantwoordelijk voor het in acht nemen
van de minimale veiligheidseisen voor elektrisch bediende
deuren (DIN EN 12 453).
Let op:
Bedieningselementen behoren
niet thuis in kinderhanden!
Wacht tot de deur volledig tot
stilstand gekomen is voor U zich
in het bewegingsbereik van de
deur begeeft.
Vergewis u ervan, voor het in- of uitrijden, dat de noodzakelijke
vrije doorrijhoogte bereikt werd.
Let op:
De noodbedieningselementen mogen
alleen bij stroomuitval of herstellings-
werken gebruikt worden.
Langer gebruik kan tot defecten leiden
(garantieverlies).
Niet met het lichaamsgewicht aan de
noodhandketting of de gestuurde
snelontgrendeling hangen.
Bijkomende informatie zie handleiding voor de inbedrijfstelling
en het schakelschemaboek van de geleverde besturing.
De veilige toestand van elektrisch
bediende deuren moet voor de eerste
inbedrijfstelling en minstens éénmaal
per jaar door een vakman gecontroleerd
worden.
Contacteer uw leverancier.