Controleer de gehele tracering van de kabelboom (A) en de bevestiging van alle geleiders.
De draden moeten zodanig worden bevestigd, dat ze niet kunnen worden beschadigd en
tijdens het rijden geen storende geluiden veroorzaken. Zet na montage alle gedemonteerde
onderdelen weer in elkaar volgens het Werkplaatshandboek. De accu aansluiten en alle
stappen met betrekking tot het loskoppelen en opnieuw aansluiten uitvoeren.
Activeer de parkeercamera
Het begeleid zoeken van storingen uitvoeren.
› De functie "Management van de softwareversies (SVM)" activeren. Selecteer in dit menu
functie 3 – de zgn. „Uitvoering van de ombouw en aanvullende uitrusting" – zie afb. 20.
› De 5-cijferige uitvoeringscode (deze staat in de onderdelencatalogus "ETKA") invoeren en
bevestigen.
› De diagnose op de gebruikelijke manier voltooien.
Voer de basisinstelling van de parkeercamera uit volgens de Werkplaatshandleiding
ŠKODA. Test de functie van de parkeercamera. De omschrijving van de parkeercamera en
de weergave van het detectiegebied vindt u in de Voertuighandleiding.
NL
61