– De optimale snijhoogte instellen:
eenderde van de grashoogte moet
worden afgesneden.
– Goed geslepen messen gebruiken.
– Maairichting variëren en ervoor zorgen
dat de maaibanen elkaar overlappen.
Bij hoog gras het gazon in twee rondes
maaien:
Eerste ronde – gazon op de hoogste
snijhoogte voormaaien.
Tweede ronde – gazon 12 tot 24 uur na de
eerste ronde haaks op de eerste
maairichting op de gewenste grashoogte
mulchen.
10.3 Werkgebied van de
gebruiker
● Bij het starten en bij draaiende
verbrandingsmotor moet de gebruiker
zich om veiligheidsredenen altijd in het
werkgebied bevinden achter de
duwstang. Neem steeds de door de
duwstang bepaalde veiligheidsafstand
in acht.
● De grasmaaier mag uitsluitend door
één enkel persoon bediend worden,
derden moeten zich buiten de
gevarenzone bevinden. (
0478 111 9908 N - NL
11. Apparaat in gebruik
nemen
11.1 Verbrandingsmotor starten
Schade aan het apparaat
vermijden!
Verbrandingsmotor niet in hoog
gras starten. Bij moeilijk starten
hogere instelling snijhoogte
selecteren.
Na het opstarten werkt de
verbrandingsmotor dankzij de vaste
aandrijfsnelheid steeds met
optimaal toerental.
10
MB 3 RC, MB 3 RT:
Het apparaat is met een
ReadyStart-mechanisme
uitgerust. Dat betekent dat een
thermostaat voor de juiste stand
van de chokeklep zorgt. Er hoeven
nooit extra instellingen op de
verbrandingsmotor te worden
geconfigureerd.
● 1 MB 3 RTX:
Voor het starten van een koude
verbrandingsmotor primer (1) driemaal
4.)
indrukken.
Bij opnieuw starten hoeft de primer
doorgaans niet te worden bediend. Bij
koud weer kan het noodzakelijk zijn, dat
de primer voor opnieuw starten nog
eens drie keer wordt ingedrukt.
Primer ook na het tanken indrukken als
de tank daarvoor leeggereden was.
● 2 MB 3 RC, MB 3 RT, MB 3 RTX:
Beugel motorstop (2) naar de
duwstang drukken en houden.
● 3 Startkabel (3) langzaam uittrekken
tot de compressieweerstand.
Aansluitend krachtig en snel tot de
volledige armlengte doortrekken.
Startkabel (3) langzaam laten
terugkeren, zodat deze weer kan
worden opgerold.
11
Deze actie opnieuw uitvoeren totdat de
verbrandingsmotor aanslaat.
11.2 Verbrandingsmotor
uitschakelen
● De motorstopbeugel (1) loslaten.
De verbrandingsmotor en de maaimessen
komen binnen de 3 seconden tot stilstand.
11.3 Wielaandrijving in- en
uitschakelen (MB 3 RT,
MB 3 RTX)
Wielaandrijving inschakelen
● Verbrandingsmotor starten. (
● Beugel wielaandrijving (1) naar de
duwstang trekken en vasthouden.
De wielaandrijving wordt ingeschakeld en
de grasmaaier zet zich vooruit in
beweging.
Aandrijfsnelheid:
3,5 km/u
Wielaandrijving uitschakelen
● Beugel wielaandrijving (1) loslaten.
De wielaandrijving wordt uitgeschakeld en
de grasmaaier blijft staan.
De verbrandingsmotor en het mes blijven
verder draaien.
12
13
11.1)
81