Limieten - hiermee kan de operator de
limieten van de belangrijkste lasparameters in
de geselecteerde functie instellen. De operator
kan de parameterwaarde binnen de gespecificeerde
limieten aanpassen.
Opmerking: De grenzen kunnen alleen worden ingesteld
voor
de
in
het
gebruikersgeheugen
programma's.
De grenzen kunnen worden ingesteld voor:
Lasstroom
Draadaanvoersnelheid
Lasspanning
Golfregelingen
Om het bereik in te stellen:
Open het menu Instellingen en Configuratie.
Gebruik de rechterknop [36] om het pictogram
"Limieten" te markeren.
Afbeelding 34.
Druk op de rechterknop [36] om te bevestigen. Lijst
met beschikbare functies wordt op het scherm
weergegeven.
Afbeelding 35.
Gebruik de rechterknop [36] om de functie te
markeren.
Druk op de rechterknop [36] om de selectie te
bevestigen.
Afbeelding 36.
NEDERLANDS
Gebruik de rechterknop [36] om de parameter te
kiezen die zal worden gewijzigd.
Druk op de rechterknop [36] om te bevestigen.
Gebruik de rechterknop [36] om de waarde te wijzigen.
Druk op de rechterknop [36] om te bevestigen.
Afbeelding 37. toont het effect van het wijzigen van
de waarden van parameters.
opgeslagen
Druk op knop [37] om met wijzigingen af te sluiten.
Tabel 9. Displayconfiguratie
De displayconfiguratie instellen:
Toegang tot het Instel- en Configuratie-menu.
Gebruik de rechterknop [36] om het pictogram
Displayconfiguratie te markeren.
20
Afbeelding 37.
Displayconfiguratie
Er zijn twee displayconfiguraties beschikbaar
Standaardweergave
Geavanceerde weergave
Afbeelding 38.
NEDERLANDS