INBEDRIJFSTELLING EN GEBRUIK
9
GEBRUIK
9.1
LADEN VAN DE BRANDSTOF
d
Het is verboden om andere brandstof te gebruiken
dan hout.
Het gebruik van sterk ontvlambare vloeistoffen of
■
gassen zoals alcohol, benzine en dergelijke is verbo-
den.
l
Lees voordat u begint met de hieronder beschreven
werkzaamheden het hoofdstuk "Brandstof".
a
Voordat u begint met het vullen van brandstof:
De verbrandingskamer moet vrij zijn van assen en res-
■
ten van de vorige verbranding; als dat niet zo is, leest
u punt
"Reiniging
verbrandingskamer"
Controleer dat de vuurvaste stenen correct in hun
■
houders in de verbrandingskamer zijn geplaatst.
Hout laden:
- open de deur van de haard
- leg in het midden van de haard kleine stukjes zacht hout; leg ze op
elkaar en laat ruimte vrij tussen de stukjes
- plaats tussen de stukjes hout brandstof die geschikt is om aan te
steken, bv. papier of andere aanmaakproducten die verkrijgbaar zijn
in de handel.
9.2
REGELEN VAN DE VERBRANDINGSLUCHT
De verbrandingslucht is onmisbaar om de ontwikkeling van de vlam,
de duur en de kwaliteit van de verbranding en daarmee het thermisch
rendement van het apparaat te bepalen.
Omdat de verbranding varieert op basis van verschillende factoren, bij-
voorbeeld van de kwaliteit en hoeveelheid van de gebruikte brandstof,
van de kenmerken van het systeem en van de weers- en klimaatom-
standigheden, moet de meest geschikte regeling van de verbrandings-
lucht worden gekozen.
d
Laad de haard nooit te vol met onvoldoende toevoer
van verbrandingslucht. Dit kan aanzienlijke vorming
van niet-verbrande gassen/rook veroorzaken, die bij
afwezigheid van vlammen de veiligheid in gevaar kun-
nen brengen.
a
Een grote aanwezigheid van niet-verbrande gassen
of rook binnenin de haard kan een plotselinge ontste-
king van de vlam veroorzaken, en kan er in sommige
gevallen toe leiden dat het glas van de deur breekt.
Een te hoge toevoer van verbrandingslucht zorgt
■
voor een snellere verbranding waardoor er meer hout
wordt verbruikt en het rendement van het apparaat la-
ger wordt.
CS.STB.IST-1_NL_Rev.1.0_08-23
De regeling van de verbrandingslucht gebeurt door de primaire regelaar
verbrandingslucht af te stellen, als volgt:
- Om de toevloed van verbrandingslucht te verminderen, trekt u de
regelaar naar u toe
- Om de toevloed van verbrandingslucht te vermeerderen, duwt u de regelaar weg
+
–
9.3
ONTSTEKING
l
Controleer of de haard niet leeg is. Vul hem anders bij
en voer de handelingen uit die beschreven worden in
de paragraaf
Laden van de
d
Het is verboden om andere brandstof te gebruiken
dan hout.
Het gebruik van sterk ontvlambare vloeistoffen of
■
gassen zoals alcohol, benzine en dergelijke is verbo-
den.
Ga als volgt te werk:
- Open de deur van de haard en open de regelaar voor verbrandingslucht
- steek het vuur aan; als het hout moeilijk gaat branden, laat de deur dan
onder nauw toezicht een beetje openstaan gedurende de tijd die nodig
is om een volledige ontwikkeling van de vlammen mogelijk te maken
- sluit de deur van de haard
- wacht tot zich een goede en constante vlam heeft ontwikkeld en sluit
de primaire regelaar voor de verbrandingslucht.
l
Eventuele geluiden die u hoort tijdens de werking kun-
nen het gevolg zijn van het uitzetten van de platen van
het ketellichaam. Deze geluiden kunnen vaker voorko-
men tijdens de in- en uitschakelfase van het apparaat,
en zijn geen fabricagefout.
De eventuele rooklucht die u zult ruiken (vooral tijdens de
■
ontstekingsfase van het apparaat) is geen fabricagefout.
l
Tijdens de aansteekfase kan de verbranding moei-
zaam gaan als de rookgasleiding en het rookkanaal
nog niet goed heet zijn.
Bij niet-optimale weersomstandigheden, bijvoorbeeld
■
bij lage druk of harde wind, kan het zijn dat de trek
van de rookgasafvoer niet correct werkt, waardoor er
overmatige rook wordt geproduceerd in de haard
In al deze gevallen moet u een beperkte hoeveelheid
■
brandstof gebruiken om de rookgasleidingen en het
rookkanaal te verwarmen, en gaat u daarna verder
met de normale ontsteking van het apparaat.
NL
Afb. 27
brandstof.
21