2.2 Gevaren bij de omgang met de plaatwarmtewisselaar
De plaatwarmtewisselaar is gebouwd volgens de stand der techniek en de erkende veiligheidstechnische
regels. Desalniettemin kunnen bij het gebruik ervan – en vooral bij verkeerd gebruik of misbruik –
gevaren voor:
•
lijf en leden van de bediener of van derden, ofwel
•
negatieve beïnvloeding van de besturing, ofwel
•
negatieve beïnvloeding van andere materiële voorwerpen ontstaan.
Alle personen die te maken hebben met opstelling, inbedrijfstelling, bediening, onderhoud en reparatie
van de plaatwarmtewisselaar, moeten:
•
daartoe geestelijk en lichamelijk geschikt zijn.
•
geïnstrueerd/geschoold zijn in de hantering.
•
deze gebruiksaanwijzing nauwkeurig in acht nemen.
2.3 Gevaarbronnen en restrisico's
Voor alle gevaarbronnen en restrisico's moeten aanvullend de bedieningshandleidingen van de individuele
ingebouwde componenten geraadpleegd worden.
Werkzaamheden aan plaatwarmtewisselaar mogen slechts uitgevoerd worden wanneer de
vloeistofpompen buiten bedrijf (spanningsloos geschakeld) zijn en de voorloop- en retourkleppen gesloten
zijn.
De plaatwarmtewisselaar mag slechts in bedrijf gesteld worden wanneer verzekerd is dat hij dicht is.
Tijdens de werking wordt de plaatwarmtewisselaar warm. Vóór werkzaamheden aan de
plaatwarmtewisselaar moet deze ten minste 30 minuten afkoelen.
OPGELET: Er bestaat verbrandingsgevaar!
VOORZICHTIG!
De plaatwarmtewisselaar mag slechts gebruikt worden:
•
Voor het beoogde gebruik.
•
In veiligheidstechnisch feilloze toestand.
•
Bij storingen die de veiligheid in het gedrang kunnen brengen, moet de
filterinstallatie stroomloos geschakeld worden en moet er principieel een
vakkracht bij gehaald worden.
Het gaat om uw veiligheid!
Warmtewisselaar PWT 510 / PWT 910 / Veiligheid
7