Montage
■
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor installatie
van de binnenunit.
■
Raadpleeg het Engineering Data Book voor een volledige lijst
van technische en elektrische specificaties.
■
Gebruik de unit nooit zonder uitblaasleidingthermistor (R2T),
aanzuigleidingthermistor (R3T) en druksensoren (S1NPH,
S1NPL). Anders kan de compressor doorbranden.
■
Let op de modelnaam en het serienummer op de buitenplaten
(voorplaten) bij het bevestigen of verwijderen zodat u geen
fouten maakt.
■
Bij het sluiten van de servicepanelen mag het draaimoment niet
meer dan 4,1 N•m bedragen.
5.
D
IKTE VAN DE BUIS VOOR HET
KOELMEDIUM EN TOEGESTANE BUISLENGTE
■
Leidingen en andere onderdelen onder druk moeten
voldoen aan de van de toepassing zijnde nationale en
internationale voorschriften en moeten geschikt zijn
voor
koelmiddel.
gedeoxideerde,
koelmiddel.
■
De installatie moet worden uitgevoerd door een
erkend koeltechnicus; de keuze van de materialen en
de installatie moet voldoen aan nationale en
internationale voorschriften. In Europa is de norm
EN378 van toepassing.
Informatie voor personen die instaan voor het
installeren van de leidingen:
■
Vergeet niet de afsluiter te openen nadat de leidingen
zijn geïnstalleerd en leeggepompt. (Wanneer u het
systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiter
kan de compressor schade oplopen.)
■
Laat geen koelmiddel vrij in het milieu. Verzamel het
koelmiddel volgens de voorschriften inzake het
verzamelen en opruimen van freon.
5.1. Keuze van het leidingmateriaal
■
Zorg dat de concentratie verontreinigingen in de leidingen
(waaronder oliën die tijdens de fabricage worden gebruikt) niet
meer dan 30 mg/10 m bedraagt.
■
Constructiemateriaal: met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze
koperen buis voor koelmiddel.
■
Hardingsgraad: gebruik leidingen van getemperd staal in functie
van de leidingdiameter zoals aangegeven in de tabel hieronder.
■
De wanddikte van de koelmiddelleidingen moet voldoen aan de
geldende plaatselijke en nationale voorschriften. De minimale
leidingdikte voor leidingen voor R410A moet overeenstemmen
met de waarden in de tabel hieronder.
Leidingmaat
Getemperde kwaliteit
(mm)
van het leidingmateriaal
Ø9,5
Ø15,9
O = Gegloeid
■
Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet verkrijg-
baar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten) gebruiken;
houd hierbij rekening met de volgende punten:
■ neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde
diameter ligt.
■ gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten
(lokale levering).
Montagehandleiding
8
Gebruik
met
fosforzuur
naadloze
koperen
buizen
voor
Minimale dikte (mm)
O
0,80
O
1,00
5.2. Maat koelmiddelleiding
De leidingen tussen de buitenunit en de binnenunit moeten even
groot zijn als de buitenverbindingen.
Gasleiding
Vloeistofleiding
5.3. Toegestane leidinglengte en hoogteverschil
Zie onderstaande tabel voor lengte en hoogte. Zie afbeelding 1. Ga
ervan uit dat de langste lijn in de figuur overeenkomt met de langste
leiding, en de hoogste unit in de figuur met de hoogste unit in
werkelijkheid.
Toegestane leidinglengte (m)
Maximale totale leidinglengte in één richting
Maximaal hoogteverschil tussen binnen en buiten
Lengte zonder vulling
(a) Het getal tussen haakjes geeft de overeenkomstige lengte aan.
5.4. Richtlijnen voor het gebruik van een sifon
Aangezien de olie in de stijgleiding terug naar de compressor zou
kunnen vloeien wanneer deze is gestopt en zo vloeistofcompressie
kan veroorzaken, of de olieterugvoer kan verslechteren, moet u op
een geschikte plaats in de stijggasleiding een sifon voorzien.
A
E
B
C
D
Een sifon is niet nodig wanneer de buitenunit hoger staat dan de
binnenunit.
Maat koelmiddelleiding (mm)
Ø15,9
Ø9,5
(a)
L
50 (95)
H
30
≤10
L
A
Buitenunit
B
Binnenunit
C
Gasleiding
D
Vloeistofleiding
E
Olieafscheider
H
Installeer de sifon
bij ieder
hoogteverschil
van 10 m.
RRRQ011~016AAV1+Y1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW55782-1B