■
Gebruik een stroomdraadleiding voor de voedings-
draden.
■
Zorg ervoor dat buiten de unit de laagspannings-
draden (nl. die voor afstandsbediening, tussen de
units enz.) en de hoogspanningsdraden niet dichtbij
elkaar lopen, d.w.z. ten minste 50 mm van elkaar
verwijderd. Als ze te dicht bij elkaar liggen, kan
interferentie, storingen en breuk ontstaan.
■
Sluit de voedingskabel aan op de voedingsklemmen-
strook en klem deze vast zoals beschreven onder
"9.4. Voorzorgsmaatregelen voor de bedrading van de
voeding en tussen de units" op pagina 15.
■
Bedrading tussen de units moet worden bevestigd
zoals beschreven in "9.4. Voorzorgsmaatregelen voor
de bedrading van de voeding en tussen de units" op
pagina 15.
•
Bevestig de bedrading met klemmen zodat ze de
leidingen niet raakt.
•
Zorg
ervoor
elektriciteitsdoos niet boven de structuur uitsteken,
en sluit de afdekplaat stevig.
9.5. Specificaties van
standaardbedradingscomponenten
Er moet een voedingscircuit (zie onderstaande tabel) worden voor-
zien voor aansluiting van de unit. Dit circuit moet worden beveiligd
met behulp van de benodigde beveiligingen, met name een hoofd-
schakelaar,
een
trage
zekering
aardlekschakelaar.
Fase en frequentie
Spanning
Aanbevolen lokale zekering
Minimaal opgenomen
(a)
vermogen in het circuit
Doorsnede transmissiekabels
(b)
Draadtype
(a) De opgegeven waarden zijn maximumwaarden (zie elektrische data van
combinatie met binnenunits voor precieze waarden).
(b) Alleen voor beveiligde leidingen. H07RN-F gebruiken als geen beveiligde
leidingen worden gebruikt.
■
LET OP
Kies de voedingskabel op basis van de des-
betreffende lokale en nationale voorschriften.
■
De draaddikte moet in overeenstemming zijn met
de
geldende
voorschriften.
■
De specificaties voor de lokale bedrading, net-
snoer en aftakkingen zijn in overeenstemming
met IEC60245.
■
De aardlekschakelaar moet een snelle schakelaar
van 300 mA (<0,1 s) zijn.
■
Wanneer u de stroomkabel op de voedingsklemmenstrook
aansluit, moet u de kabel goed bevestigen zoals afgebeeld in
afbeelding 8.
Controleer na het uitvoeren van de elektriciteit of elk
elektrisch onderdeel en elke klem in de elektriciteitskast
goed is bevestigd.
Alleen
voor
V1-modellen :
(1)
EN/IEC 61000-3-12
.
(1) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is
aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een
ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase.
Montagehandleiding
16
dat
de
bedrading
en
de
op
elke
fase
en
een
RRRQ_V1
RRRQ_Y1
1N~ 50 Hz
3N~ 50 Hz
220-240 V
380-415 V
32 A
16 A
27,5 A
14 A
2
0,75~1,25 mm
H05VV
plaatselijke
en
nationale
Apparatuur
conform
Voorzorgsmaatregelen
stroomdraden
Gebruik ronde drukklemmen voor aansluiting op het
klemmenbord van de voeding.
Volg de onderstaande instructies als deze niet beschikbaar
zijn.
■
Sluit geen draden van een verschillende dikten aan
op dezelfde voedingsklemmenstrook. (Loszittende
stroomdraden
veroorzaken.)
■
Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte
te werk als volgt.
1
■
Gebruik voor bedrading de aangegeven stroomdraad
en sluit stevig aan; maak dan vast om druk van
buitenuit op de klemmenstrook te voorkomen.
■
Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een
kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt
degelijk vastzetten onmogelijk.
■
Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
■
Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalkoppel
van de klemschroeven.
M5 (Voedingsklemmenstrook/aardingskabel)
M4 (Afgeschermde aarding)
M3,5 (Besturingsbedradingsstrook)
Lokale kabelaansluitingen: Besturingsbedrading
Neem de volgende limieten in acht. Als de kabels tussen
de units langer zijn kan er een storing optreden in de
transmissie.
Maximale draadlengte: 300 m
Totale draadlengte: 600 m
■
De bedrading van de binnenunit moet worden aangesloten op
de klemmen F1/F2 (In-Out) op de printplaat in de buitenunit.
■
Omwikkel de onderlinge verbindingsdraden, na hun montage in
de unit, samen met de lokale koelmiddelleiding met behulp van
afwerkingskleefband, zoals te zien op de afbeelding.
1
4
5
2
4
Gebruik voor de bedrading hierboven altijd vinyldraden van
2
0,75-1,25 mm
met een mantel of kabels (2-aderig).
met
bij
het
installeren
kunnen
abnormale
1
Ronde drukklem
2
Stroomdraad
2
Aanhaalmoment (N•m)
1
Vloeistofleiding
2
Gasleiding
3
Onderlinge verbindingsdraden
4
Isolatie
5
Afwerkingstape
3
RRRQ011~016AAV1+Y1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
van
warmte
2,39~2,92
1,18~1,44
0,79~0,97
4PW55782-1B