6.
V
OORZORGSMAATREGELEN BIJ HET
AANLEGGEN VAN DE KOELMIDDELLEIDINGEN
■
Er mag niets anders dan het gespecificeerde koelmiddel in het
koelcircuit terechtkomen, zoals lucht, enz. Als bij het werken aan de
unit koelmiddel lekt, moet u de ruimte onmiddellijk goed verluchten.
■
Gebruik uitsluitend R410A voor het bijvullen van koelmiddel
Installatiegereedschap:
Gebruik werktuigen (vulslang, manometerset, enz.) die uit-
sluitend van toepassing zijn voor systemen met R410A om te
weerstaan aan de druk en te voorkomen dat er vreemde
materialen (zoals minerale olie of vocht) in het systeem
terechtkomen.
Vacuümpomp:
Gebruik een tweetraps vacuümpomp met terugslagklep
Zorg dat de olie in de pomp niet in het systeem terugstroomt
als de pomp buiten werking is.
Gebruik een vacuümpomp die het systeem tot –100,7 kPa
(5 Torr, –755 mm Hg) kan leegpompen.
■
Knijp de leiding dicht of sluit ze af met tape om te voorkomen dat
er vuil, vloeistoffen of stof in terechtkomen.
Installatieperiode
Langer dan een maand
Korter dan een maand
Ongeacht de tijdsduur
Ga heel voorzichtig te werk wanneer u koperen leidingen door
een muur voert.
■
Raadpleeg "6.3. Richtlijnen bij het gebruik van de afsluiter" op
pagina 10 voor informatie over het gebruik van de afsluiters.
■
Gebruik alleen de flaremoeren die bij de unit zijn meegeleverd.
Andere flaremoeren kunnen koelmiddellekken veroorzaken.
■
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen niet worden
belast.
■
Gebruik de gepaste vuurbestendige leidingisolatie conform de
nationale voorschriften.
6.1. Richtlijnen voor solderen
■
Blaas stikstof in de leiding bij het hardsolderen.
Doorblazen met stikstof voorkomt belangrijke afzettingen van
een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van de leiding. Een
geoxideerde filmlaag heeft een nadelige invloed op de kleppen
en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een goede
werking.
■
De stikstofdruk moet met een drukreduceerventiel op 0,02 MPa
worden ingesteld (d.w.z. net genoeg om te voelen op de huid).
1
2
6
1
Koelmiddelleiding
2
Te solderen deel
3
Tape
4
Handklep
5
Drukreduceerventiel
6
Stikstof
RRRQ011~016AAV1+Y1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW55782-1B
Beveiligingsmethode
Knijp de leiding dicht
Knijp de leiding dicht of
plak ze af
3
4
5
6
■
Gebruik geen anti-oxidanten bij het solderen van de leiding-
verbindingen.
Residu's kunnen de leidingen blokkeren en de unit beschadigen.
■
Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen van koper op de
koperen koelmiddelleiding. Gebruik bij het solderen fosforkoper
toevoegmetaal (BcuP) waarbij geen vloeimiddel wordt vereist.
■
Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op
koelmiddelleidingen. Zo zal een chloorvloeimiddel corrosie van
de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal het de
koelmiddelolie aantasten.
6.2. Richtlijnen bij flareaansluitingen
■
Hergebruik nooit flares. Maak nieuwe flares om lekken te
voorkomen.
■
Gebruik een pijpensnijder en een flaregereedschap die geschikt
zijn voor het gebruikte koelmiddel.
■
Gebruik alleen de gegloeide flaremoeren die bij de unit zijn
meegeleverd. Andere flaremoeren kunnen koelmiddellekken
veroorzaken.
■
Zie de tabel voor flareafmetingen en aanhaalmomenten (te vast
draaien zal de flare doen barsten).
Leiding-
Aanhaal-
maat (mm)
moment (N•m)
Ø9,5
33~39
Ø15,9
63~75
■
Wanneer u de flaremoer bevestigt, smeert u eerst de binnenkant
van de flare in met ether- of esterolie en draait u ze vervolgens
met de hand 3 of 4 slagen vast, voordat u ze stevig vastschroeft.
■
Draai een flaremoer altijd los met behulp van twee sleutels in
combinatie met elkaar.
Gebruik bij het aansluiten van de leidingen altijd een combinatie
van moersleutel en momentsleutel om de flaremoer vast te
draaien en te voorkomen dat de flaremoer barst en een lek
veroorzaakt.
4
2
1
Leidingverbinding
2
Moersleutel
3
Flaremoer
1
4
Momentsleutel
3
Alleen voor noodgevallen
Wanneer u geen andere keuze hebt dan de leiding zonder
momentsleutel
te
verbinden,
installatiemethode:
■ Draai de flaremoer vast met een moersleutel tot het
aanhaalmoment plots stijgt.
■ Ga vanaf dat punt voort met het aantrekken van de flaremoer
in de volgende hoek:
Leidingmaat
Verdere aantrekhoek
(mm)
(graden)
Ø9,5
60~90
Ø15,9
30~60
Flareafmetingen A
Flarevorm
(mm)
(mm)
90 ±2
12,8~13,2
A
R=0.4~0.8
19,4~19,7
volg
dan
de
volgende
Aanbevolen armlengte
van moersleutel (mm)
±200
±300
Montagehandleiding
9