1. Veiligheid
1.1 Inleiding / beschrijving
De werking en de kwaliteit van de slanghaspel, in deze gebruiksaanwijzing ook slangrol genoemd, werden vóór de uitle-
vering gecontroleerd. De oprolveer in de slangrol wordt door middel van een veiligheidsvoorziening tegen eruit vallen bev-
eiligd. Bij het verwijderen of wijzigen van de veiligheidsvoorziening alsmede bij misbruik, onjuiste installatie, bediening of
het gebruik voor andere dan de voorgeschreven toepassingen dreigt gevaar voor:
• de gebruiker
• de slanghaspel en aangesloten werktuigen / apparatuur.
De slanghaspel mag alleen door een deskundig persoon geïnstalleerd of gerepareerd worden. Lees vóór installatie en ge
bruik van de slanghaspel deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Het is in het belang van uw veiligheid!
1.2 Gebruikte symbolen / veiligheidsinstructies
In deze handleiding worden onderstaande symbolen gehanteerd:
WAARSCHUWING!
Wijst op een mogel jk gevaarl jke situatie.
Als deze waarschuwing niet wordt opgevolgd,
bestaat levensgevaar en gevaar voor ernstig letsel.
VOORZICHTIG!
Wijst op een mogel jk gevaarl jke situatie.
Als deze waarschuwing niet wordt opgevolgd,
bestaat gevaar voor letsel.
1.3 Gebruik volgens voorschrift
De slangrollen type SA-7, SA-9, LA-14 en LA-16 zijn uitsluitend geschikt voor het gebru k met perslucht. De slangrol type
LW-14 is uitsluitend geschikt voor het gebruik met water. Om veiligheidsredenen zijn eigenmachtige wijzigingen en
veranderingen aan de slangrollen verboden. De in de gebru ksaanw jzingen voorgeschreven bedienings-, onderhouds-
en reparatieaanwijzingen moeten strikt worden nageleefd.
1.4 Gevaar door toebehoren
Apparatuur die op de slanghaspel wordt aangesloten, moet voor de voorhanden werkdruk zijn goedgekeurd. Let op dat de
aangesloten apparatuur tijdens het werk de slanghaspel niet kan beschadigen. Gebruik uitsluitend intacte, gekeurde ap
paraten die aan de voorschriften voldoen en volg de desbetreffende gebru ksaanw jzingen.
1.5 Gevarenbronnen
WAARSCHUWING!
Onder druk staande delen kunnen bij reparatiewerkzaamheden of onjuiste bediening plotseling en explosief
losschieten. Rondvliegende delen kunnen mensen doden of ernstig letsel toevoegen. Onderbreek altijd eerst de
persluchttoevoer (verbinding tussen luchttoevoer en slanghaspel onderbreken), voordat u met reparatie of onder
houd begint.
• Let alt jd op een correcte, deskundige omgang en volg de gebruiksaanwijzingen.
• Slang beschermen tegen schade door scherpe voorwerpen. Contact met open vuur of hete voorwerpen (bijv. uitlaat, motor
enz.) verm jden, aangezien deze de slang kunnen beschadigen.
• Voordat de behuizing wordt geopend, moet eerst de oprolveer worden ontspannen.
• De slang t jdens het oprollen niet loslaten. Het ongecontroleerd rondvliegende uiteinde van de slang kan persoonlijk let-
sel of materiële schade veroorzaken.
1.6 Veiligheidsvoorzieningen
• De kunststof behuizing voorkomt abusievelijk contact met draaiende delen. Ze mag niet worden gedemonteerd wanneer
de slanghaspel wordt gebru kt of onder druk staat.
• Een interne afdekking houdt de oprolveer op zijn plaats en voorkomt dat deze bij onderhoudswerkzaamheden uit de haspel
wegspringt.
Deze veiligheidsvoorzieningen z jn ingebouwd voor de veiligheid van de gebruiker en mogen onder geen enkele voor
waarde verwijderd, veranderd of omzeild worde
De slanghaspel en de slang moeten vóór ieder gebru k op beschadigingen worden onderzocht.
Geconstateerde gebreken moeten meteen worden verholpen. Een defecte slang moet worden vervangen!
2. Installatie
2.1 Inleiding
De slangrol mag alleen door vakkundig personeel op de perslucht- / watertoevoer worden aangesloten. De werkdruk mag
de maximaal toegestane werkdruk (zie "Technische gegevens", hoofdstuk 7.1) niet overschrijden. Volg de voor uw land
toepasbare installatievoorschriften op.
2.2 Montage aan plafond, wand of kolom:
De slangrolhouder moet met 2 schroeven – Ø 8 x 40 mm of langer aan een afdoende stabiele en geschikte wand / kolom
enz. worden bevestigd. (Technische gegevens / afmetingen zie hoofdstuk 7.1)
2.3 Slanglengte, niet oprolbaar
De niet oprolbare slanglengte bedraagt 2 meter (LA/LW), 1 meter (SA). Als dit voor uw gebru k te lang is, moet de slang
dienovereenkomstig worden ingekort. Verschuif nooit de stopbal - dit kan storingen b j het oprollen veroorzaken.
2.4 Aansluiten aan lucht-waterleiding.
1. Monteer een luchtdrukaansluiting / koppeling aan het einde van de opgerolde slang.
2. De aansluithoek op de as van de haspel monteren.
3. De twee schroeven van de aansluithoek vast draaien.
Opgelet! Zorg ervoor dat de bevestigingshoek draaibaar is, maar niet van de as af kan schieten!
4. Monteer de haspel op de bestemde plaats.
5. Sluit de aansluithoek aan de lucht respectievelijk op het waternet aan..
2.5 Vrijloop (alleen bij SA-rollen)
1. Slang over het raster trekken totdat de klink omdraait.
2. Slang ca. 10-20 cm oprollen en meegeleverde PT-schroef goed vast draaien (afbeelding 1, pagina 40).
3. Slang loslaten (zie hoofdstuk 3.2). Raster is nu uitgeschakeld.
AANWIJZING!
Wijst op gebruikstips en andere
nuttige informatie.
33