4.6
Product ophangen
1.
Installeer het product niet op een bijzonder stoffige
plaats om een verontreiniging van de luchtfilters te
vermijden.
2.
Controleer of het plafond voldoende draagvermogen
heeft om het gewicht van het product te kunnen dra-
gen.
3.
Neem het totale gewicht van het product in acht.
Voorwaarde: Draagvermogen van het dragende vlak volstaat niet
▶
Zorg voor een ophanginrichting met voldoende draagver-
mogen.
4.
Gebruik ankerstangen (lokaal)voor het ophangen aan
het plafond en de meegeleverde moeren en vulringen.
5.
Markeer de 4 bevestigingspunten conform het monta-
gesjabloon aan het dragende plafond.
–
Let erop of de condensafvoerslang een gering ver-
val vertoont zodat de condens correct kan wegstro-
men.
6.
Boor de gaten voor de ankerstangen (lokaal).
7.
Sla de ankerstangen in de boorgaten.
8.
Plaats de ankerstangen in de opnames van de binnen-
unit en draai de moeren vast.
4.7
Binnenunit horizontaal uitlijnen
5°
▶
Lijn de binnenunit na de montage met een waterpas hori-
zontaal uit.
8000011853_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
–
Van voor naar achteren horizontaal.
–
Naar links of rechts 5% gekanteld, conform de weg-
stroomrichting van het condenswater.
4.8
Luchttoevoer veranderen
De binnenunit is in de fabriek met een luchttoevoer aan de
achterkant uitgevoerd.
1
Rechthoekig aansluit-
frame
2
Achterste luchttoevoer
▶
Wanneer de luchttoevoer aan de onderkant moet plaats-
vinden, verwijder dan afdekking (4) van de onderste
luchttoevoer (3).
Aanwijzing
Bij de luchttoevoer aan de onderkant wordt
waarschijnlijk meer geluid geproduceerd dan
op de achterkant en daarom is het raadzaam,
een geluiddemper en een aansluitkast te in-
stalleren, om het geluid te minimaliseren.
▶
Monteer het rechthoekige aansluitframe (1).
▶
Sluit de achterste luchttoevoer (2) met de eerder gede-
monteerde afdekking.
Installatievarianten
▶
Het type van de installatie is afhankelijk van de bouwkun-
dige omstandigheden ende veiligheids- en onderhouds-
voorschriften.
A
5
A , B Installatievarianten
1
Onderste luchttoevoer
5°
2
Flexibele verbinding
3
Achterste luchttoevoer
▶
Verbind de binnenunit en de onderste verbrandingslucht-
toevoer (1) via een luchtkanaal.
2
3
4
3
Onderste luchttoevoer
4
Afdekking
B
4
5
2
1
4
6
4
Binnenunit
5
Luchtuitlaat
6
Inlaatrooster
1
3
1
161