–
Gebruik van een flexibele verbinding (2) wordt gead-
viseerd, om de montage te vergemakkelijken en ge-
luidsontwikkeling tijdens het latere bedrijf te vermij-
den.
4.9
Koudemiddelleidingen op binnenunit
aansluiten
1.
Verwijder de afdichtstoppen van de leidingen.
2.
Zet bij het centreren van de leiding op de aansluiting
van de binnenunit de wartelmoeren eerste handvast
aan.
3.
Gebruik bij het aansluiten of losmaken van de leiding
op de unit altijd een steeksleutel en een momentsleu-
tel.
4.
Breng bij het aansluiten op de binnen- en buitenzijde
van de wartelmoer koudemiddelolie aan.
5.
Trek de wartelmoer eerst met de vingers aan, gebruik
daarna een steeksleutel.
6.
Controleer de dichtheid van de leidingverbinding.
7.
Breng de warmte-isolatie op de vloeistof- en gasleidin-
gen aan.
5
Hydraulische installatie
5.1
Condensafvoerleiding monteren
▶
Monteer de condensafvoerleiding onder een hoek van 5
tot 10°, om de afvoer te waarborgen.
▶
Isoleer de condensafvoerleiding met een warmte-isolatie
om condensatie te voorkomen.
▶
Wanneer de condensafvoerleiding op de binnenunit
wordt aangesloten, let er dan op, niet te veel druk op de
condensafvoerleiding aan de zijde van de binnenunit uit
te oefenen.
▶
Bevestig de condensafvoerleiding zo dicht mogelijk bij de
binnenunit.
▶
U kunt een universele hard-PVC-buis als afvoerleiding
gebruiken. Laat het uiteinde van de PVC-buis in de af-
voer uitkomen.
1 – 1,5 m
De diameter van de afvoerbuis mag niet minder zijn dan de
diameter van de koudemiddelleiding (diameter 3/8", wand-
dikte min. 1,5 mm).
Het leidingaansluitstuk moet zo kort mogelijk zijn en het af-
schot moet minimaal 5 tot 10° zijn om ongehinderde afvoer
van het condenswater te waarborgen.
Om een ongehinderde afvoer van het condenswater te waar-
borgen, mag in het traject van de leiding geen stijging aan-
wezig zijn.
Tussen de ophangingen moet een afstand van 1-1,5 m wor-
den aangehouden, om doorbuigen van de afvoerslang te
vermijden.
▶
Wanneer niet voldoende afschot aanwezig is, installeer
dan een stijgleiding.
162
▶
Om condensatie te vermijden, isoleert u de condensaf-
voerleiding met passend materiaal.
Aansluiting van meerdere binnenunits
▶
Wanneer meerdere afvoeren samenkomen, gaat u con-
form de afbeelding te werk.
Wanneer de condensafvoerleiding voor meerdere binnen-
units wordt gebruikt, moet de verzamelleiding 100 mm lager
liggen dan de afvoeropening van elke binnenunit. Hiervoor
moet een veel dikkere buis worden gebruikt.
▶
Monteer de leiding zonder knikken zodat de waterstroom
niet onderbroken wordt.
▶
Installeer de condensafvoerleiding zodanig dat het vrije
einde niet in de omgeving van bronnen met een slechte
geur is aangebracht, zodat deze niet in de ruimte kan
dringen.
Aansluiting met stijgleiding
1000~1500
≥1-2°
Plan het leidingtraject zodanig, dat de leiding zo kort moge-
lijk is.
Breng de leidinghouders rekening houdend met de in de
afbeeldingen gespecificeerde afstanden en hoeken aan.
5.2
Condensafvoerbuis monteren
▶
Neem de afstanden en het verval in acht zodat de
condens aan de productuitloop correct wegstroomt.
B
▶
Houd het minimale afschot (A) aan om de condensafvoer
te garanderen.
▶
Installeer een geschikt afvoersysteem (B) om geurvor-
ming te vermijden.
▶
Breng een aftapstop (1) op de vloer van de condensval
aan. Zorg ervoor dat de stop snel kan worden gedemon-
teerd.
▶
Positioneer de afvoerbuis correct zodat er geen spannin-
gen aan de afvoeraansluiting van het product ontstaan.
Installatie- en onderhoudshandleiding 8000011853_01
≤
300
A
1