De METRONOOM
De helpt bij het aanleren van muziek door het tempo aan te
geven tijdens de uitvoering van de muziekoefeningen en
simuleert het klassieke instrument dat het tempo aangeeft.
Deze wordt geactiveerd of uitgeschakeld door op de knop
j
METRONOME
te drukken. De beschikbare maten zijn:
1/4, 2/4, 3/4, 4/4; gebruik de knoppen TEMPO + of TEMPO
g
–
om de snelheid te variëren.
OKON (Leerfunctie)
Met de functie One Key One Note kunt u de melodie
van een van de vooraf geregistreerde liedjes spelen.
Om de voorgeregistreerde tracks te selecteren, druk op
e
de toets DEMO
opeenvolgens. Druk op de OKON-
k
knop
: om de melodie uit te voeren, drukt u vervol-
gens op een willekeurige toets van het toetsenbord.
Druk opnieuw op de toets OKON om de modus te verla-
ten.
Nummers om makkelijk te spelen
h
De cijfers van 1 tot 15
toetsen aan die men moet bespelen om de melodie uit te
voeren met de vereenvoudigde muziekpartituren die u
achteraan deze handleiding vindt.
DE TOETSENREEKS
De toetsenreeks bestaat uit witte en zwarte toetsen.
De zwarte toetsen volgen elkaar in groepen van twee en
drie op, hetgeen als oriëntatie hulpje kan dienen bij het
vinden van de positie van de belangrijkste noten.
1. De witte toets die direkt links van de groep van twee
zwarte toetsen ligt, is de C (DO).
2. De witte toets die direkt links van de groep van drie
zwarte toetsen ligt, is de F (FA).
3. De noten op het toetsenbord kunnen in groepen inge-
deeld worden, zoals verderop uitgelegd wordt.
HET NOTENSCHRIFT
De noten worden op vijf evenwijdige, horizontale lijnen, of
respektievelijk daartussen geschreven.
SYMBOLEN VOOR DE NOOT LENGTE
Met verwijzing naar de tik-tak van een metronoom, wordt elke noot en elke pauze uitgevoerd gedurende een minder of
langere tijd, zoals in de tabel aangegeven.
Een-en-twee-en-drie-en-vier-en
op de notenbalkstrip geven de
Een-en-twee-en
Een-en
NOTENBALKSTRIP
Breng de meegeleverde notenbalkstrip
bord en op de notenbalk aan om de noten te herkennen.
D
E
C
D
C
D
E
DO
RE
MI
NOTEN VOORAFGEGAAN DOOR EEN TEKEN
Vaak vindt men naast de vioolsleutel of vóór een afzon-
derlijke noot het teken
Als er één of meer van dergelijke tekens achter de vio-
olsleutel staan, betekent dat, dat alle noten van het stuk
die zich op dezelfde hoogte (als het teken) óp of tussen
de lijnen bevinden, op de betreffende zwarte toetsen
gespeeld moeten worden. Hetzelfde geldt wanneer een
of
teken voor een afzonderlijke noot staat. Het
ophefteken (
)dat men mogelijkerwijs op de notenlijn
tegenkomt, betekent dat de halve toon weer opgeheven
wordt.
HOE HET STUK IN DE VEREENVOUDIGDE
MODUS UIT TE VOEREN
DE
MELODIE:
In
de
volgende muziekstukken
komt elke noot overeen
met een nummer; door
het toetsenbord waar te
nemen, merkt men dat
boven elke toets een
nummer te zien is. Om de melodie uit te voeren, lees de
opeenvolging van nummers boven de noten en druk, een
na een, op de witte of zwarte toetsen die overeenkomen
met dezelfde nummers aangegeven boven het toetsenbord.
De samenhang tussen de
noten, getallen en hun
respektievelijke plaats op
het toetsenbord wordt in
het diagram hiernaast
verduidelijkt.
DE AKKOORDEN: In de muziekstukken zijn verder de
akkoorden voor de begeleiding aangegeven (zie tabel
akkoorden op het einde van deze handleiding).
Een
Een-en-twee-en-drie-en
s
op het toetsen-
G
A
F
G
F
G
A
FA
SOL
LA
of
.
Een-en-twee-en-drie-en
B
A
B
SI
17