De brandstofkraan (1) wordt geopend of
gesloten door aan de verstelventiel (2) te
draaien.
14.9 Bandenspanning
De juiste bandenspanning is
belangrijk voor het verstellen van
het maaiwerk en om een mooi
maairesultaat te bereiken.
Door een te hoge bandenspanning
zou de grasnerf door de
bandnoppen worden beschadigd.
0478 192 9910 A - NL
Afdekkap van het ventiel (1) schroeven.
● Met behulp van een geschikte
luchtpomp met manometer de volgende
bandenspanningswaarden instellen.
Voorbanden:
0,8 - 1,0 bar
Achterbanden:
0,6 - 0,8 bar
14.10 Wielen vervangen
Bij beschadigingen (gaten, scheuren,
snedes enz.) aan de randen het
beschadigde wiel demonteren en hiermee
naar uw vakhandelaar gaan.
Apparaat optillen en ondersteunen:
Kans op letsel!
Kijk voor het optillen eerst hoeveel
het apparaat weegt (zie hoofdstuk
"Technische gegevens"). (
Breng het apparaat indien nodig
met behulp van een tweede
persoon of met een krik (niet
meegeleverd) omhoog.
Apparaat voor het optillen tegen
wegrollen beveiligen.
De rem werkt alleen op de
achterwielen. Apparaat voor het
optillen van de achteras tegen
wegrollen beveiligen.
Voorkom schade aan het
apparaat
Bij het ondersteunen erop letten,
dat het apparaat alleen met de as
of met de koppeling voor de
aanhangwagen op de ondergrond
ligt.
Het apparaat alleen aan de
hiervoor bedoelde onderdelen (bijv.
frame, velgen, as) optillen. Het
apparaat nooit aan de kunststof
delen optillen of hierop laten rusten.
● Apparaat op een effen en vaste
ondergrond zetten en beveiligen tegen
wegrollen.
● Verbrandingsmotor uitschakelen.
(
12.3)
● Handrem aantrekken. (
● Contactsleutel eruit trekken en op een
veilige plek bewaren.
21.)
8.12)
149