– Het maaiwerk is verontreinigd met
grasresten (verklevingen aan de
binnenkant van de
maaiwerkbehuizing).
Oplossing:
– Maaimes slijpen of vervangen (op
slijtagegrenzen letten). (
– Rijsnelheid verlagen of hogere
snijstand kiezen.
– Gashendel in stand MAX zetten.
(
8.2)
– Maaiwerkinstelling controleren en
indien nodig het maaiwerk juist
afstellen. (
14.7)
– Grasresten uit de uitwerpopening van
het maaiwerk verwijderen.
– De binnenkant van het maaiwerk
reinigen.
Storing:
Uitwerpopening van het maaiwerk is
verstopt.
Mogelijke oorzaak:
– Maaimesvleugel versleten of
beschadigd.
– Maaien van te hoog of te vochtig gras.
– De rijsnelheid is te hoog in verhouding
tot de ingestelde snijstand.
– Maximaal toerental van de
verbrandingsmotor niet ingesteld
(gashendel niet in stand MAX).
– Verkeerde rijrichting bij het maaien.
Oplossing:
– Maaimes vervangen. (
14.6)
– Gazon in twee sessies maaien: 1.
Maaisessie met de hoogste snijstand,
2. maaisessie met de gewenste
snijstand.
– Rijsnelheid verlagen of hogere
snijstand kiezen.
– Gashendel in stand MAX
zetten. (
8.2)(
8.3)
– Juiste rijrichting bij het maaien kiezen.
0478 192 9910 A - NL
Storing:
Het apparaat werpt niet gelijkmatig uit.
Mogelijke oorzaak:
– Gras is te vochtig en daardoor te zwaar.
– Rijsnelheid is te hoog in verhouding tot
14.6)
de maaisituatie (snijstand, kwaliteit van
het gazon).
– Gras is te hoog.
– Snijstand te laag ingesteld.
– Maaimessen zijn bot of versleten.
– Maaimesvleugel versleten of
beschadigd.
– Verkeerde rijrichting bij het maaien.
– Maaiwerk (binnenkant) vuil door
verkleefd gras (grasresten van de
laatste keer maaien).
Oplossing:
– Wachten totdat het grasoppervlak
droog is.
– Rijsnelheid verlagen of hogere
snijstand kiezen. (
– Gazon in twee sessies maaien: 1.
maaisessie met de hoogste snijstand,
2. maaisessie met de gewenste
snijstand.
– Hogere snijstand kiezen. (
– Maaimes slijpen of vervangen. (
– Maaimes vervangen.
– Juiste rijrichting bij het maaien
kiezen. (
– Binnenkant van het maaiwerk
schoonmaken. (
Storing:
Maaimessen worden niet ingeschakeld of
draaien niet.
Mogelijke oorzaak:
– De veiligheidsvoorzieningen
voorkomen dat het maaimes wordt
ingeschakeld.
12.6)(
12.4)
12.6)
14.6)
8.7)
14.2)
– V-riem (maaiwerk) versleten,
losgekoppeld of beschadigd.
Oplossing:
– Controleren of alle
veiligheidsvoorzieningen voor het
inschakelen van de maaimessen
werken. (
11.)
– V-riem (maaiwerk) controleren en zo
nodig vervangen. ( )
Storing:
Verbrandingsmotor slaat af bij het
inschakelen van het maaiwerk.
Mogelijke oorzaak:
– Gebruiker zit niet of niet goed op de
bestuurdersstoel.
– Stoelcontactschakelaar of de kabels
zijn defect.
Oplossing:
– Op de bestuurdersstoel gaan zitten of
anders gaan zitten.
– Stoelcontactschakelaar of kabels
repareren / vervangen. ( )
Storing:
Maaiwerk wordt bij het achteruit rijden
ontkoppeld.
Mogelijke oorzaak:
– Veiligheidsschakelaar achteruit maaien
niet bediend.
Oplossing:
– Maaimes binnen het tijdsvenster
vrijgeven (5 seconden voor, tot
1 seconde na het koppelen of wijzigen
van de rijrichting). (
8.6)
163