2.1 – PROGRAMMERING
Om de huidige tijd in te stellen houdt u de knoppen
«RUN/STOP» en «SET» tegelijkertijd 3 seconden
ingedrukt. De tijdinstelling gaat knipperen. Gebruik
de «UP» of «DOWN» knop om de huidige tijd in te
stellen. Wanneer de tijd correct is, druk eenmaal op
de SET-toets om naar de minuteninstelling te gaan.
De minuteninstelling knippert. Druk op de UP of
DOWN knop om de huidige minuut in te stellen (zie
afbeelding 3).
2.2
-
DE
SEGMENTATIETIJDEN
LOOPSNELHEDEN VAN HET PROGRAMMA «T» :
• Er kunnen maximaal 4 tijdsegmenten worden
geprogrammeerd. Elk tijdsegment bestaat uit drie
parameters: «Starttijd», «Eindtijd» en «Lopende
snelheid». De segmenten worden op het display
aangegeven met «T1», «T2», «T3» en «T4». Na de
instelling draait de pomp met de geprogrammeerde
snelheid binnen de gedefinieerde tijden. De tijden
en snelheden worden opgeslagen wanneer de
stroom wordt uitgeschakeld.
• Wanneer u de tijd- en snelheidsparameters
voor de eerste keer programmeert, begint de
programmering automatisch met het eerste tijd-
en snelheidssegment, «T1».
• Bij
het
programmeren
snelheidssegment
moeten
(begintijd, eindtijd en slagsnelheid) worden
gewijzigd. De momenteel geprogrammeerde
parameter knippert.
• Druk op de SET toets om te beginnen met
het programmeren van uw «T1» tijd- en
snelheidssegment. Gebruik de «UP» of «DOWN»
knoppen om de starttijd, eindtijd en werksnelheid
te programmeren.
De huidige instelling knippert. Wanneer de tijd of
snelheid naar wens is ingesteld, drukt u op «SET»
EN
van
een
tijd-
en
alle
parameters
om deze op te slaan. De volgende instelling gaat
knipperen. Blijf de begintijd, eindtijd en snelheid
instellen totdat u klaar bent. Wanneer u het eerste
segment heeft geprogrammeerd, houdt u de SET
toets 3 seconden ingedrukt om dit segment op te
slaan en te verlaten.
Druk op de «DOWN» toets om naar het «T2»
segment te gaan dat u wilt programmeren. Herhaal
de procedure voor het programmeren van het eerste
tijd- en snelheidssegment.
• Ga door met «T3» en «T4» totdat u zoveel van de
vier beschikbare tijd- en snelheidssegmenten hebt
geprogrammeerd als u wilt. U hoeft niet alle vier
de tijd- en snelheidssegmenten te programmeren.
• Als u een fout maakt bij het programmeren van de
tijd en snelheid in een segment, kunt u teruggaan
door eenmaal op «SET» te drukken. Ga vervolgens
naar de instelling van de tijd of snelheid die u wilt
wijzigen door op de SET-toets te drukken totdat
die instelling knippert. Gebruik de UP of DOWN
toets om de instelling te wijzigen.
• Als u tijdens het programmeren van een «T»-
segment geen toets indrukt en er meer dan 8
seconden verstrijken, wordt de programmering
van dat «T»-segment automatisch opgeslagen
en verlaten. U kunt naar dit segment terugkeren
door eenmaal op de DOWN- toets en vervolgens
op de SET-toets te drukken tot u weer in het
segment komt dat u aan het programmeren was.
Ga verder met de normale programmering van de
segmenten.
• Bij het programmeren van een «T2», «T3» of «T4»
segment mogen de geprogrammeerde tijden niet
overlappen met de tijden van andere segmenten.
Als dit gebeurt, kan de programmering van dit
segment niet worden opgeslagen. Ga terug en
begin dit segment opnieuw te programmeren
zoals hierboven uitgelegd.
• Om de huidige instellingen van het «T»-segment
snel te wissen, stelt u de starttijd in op «23» en
drukt u eenmaal op de «UP»-toets, de instelling
voor dit segment wordt gewist. Of stel de starttijd
in op «00» en druk eenmaal op de «DOWN» knop,
de instelling voor dit segment wordt gewist.
• Zie de knopfuncties hieronder voor aanvullende
programmeerinformatie.
NL