NL
1
Controles vóór de inbedrijfstelling
Vóór de inbedrijfstelling moeten de
volgende punten worden gecontroleerd.
• Montage van de brander volgens de
bijgeleverde handleiding.
• Voorinstelling van de brander conform
opgave insteltabel.
• Instelling van het mengtoestel
• De warmtebron moet klaar voor
inbedrijfstelling gemonteerd zijn, de
voorschriften voor de werking van de
warmtebron moeten worden opgevolgd.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
correct uitgevoerd zijn.
• De warmtebron en het
verwarmingssysteem zijn met water
gevuld, de circulatiepompen zijn in
werking.
• De temperatuurregelaar, drukregelaar,
droogloopbeveiliging en andere eventueel
aanwezige beveiligende
begrenzingsvoorzieningen moeten correct
60
www.ecoflam-burners.com
4 mm
2÷3 mm
Elektrische aansluiting
De elektrische installatie en de
aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend
door een erkend elektrotechnicus worden
uitgevoerd. Daarbij dienen de geldende
voorschriften en bepalingen in acht te
worden genomen.
De installatiemoet worden uitgerust met
een automatische differentieelschakelaar
van het type A.
Respecteer de geldende voorschriften
en bepalingen, in aanvulling op het
bedradingsschema geleverd met de
brander!.
• Controleren of de netspanning met de
opgegeven werkingsspanning van 230 V,
50/60 Hz overeenstemt , monofazig met
nulleider en verbonden met de aarding.
Zekering op de ketel: 5 A.
aangesloten zijn en functioneren.
• De rookgaswegen moeten vrij zijn en de
secundaire-luchtvoorziening, indien
aanwezig, moet in werking zijn.
• Voldoende toevoer van verse lucht moet
gewaarborgd zijn.
• Het verzoek om warmte moet aanwezig
zijn.
• De brandstofopslagtanks moeten gevuld
zijn.
• De brandstofleidingen moeten vakkundig
gemonteerd en ontlucht zijn en op
lekkages gecontroleerd zijn.
• Een meetplaats volgens de normen voor
de meting van rookgas moet aanwezig
zijn, het rookgastraject tot en met de
meetplaats moet dicht zijn, zodat de
meetresultaten niet worden vervalst door
valse lucht.
Positie van de elektrode
Controleer altijd na iedere vervanging van
de sproeier de positie van de elektrode
(zie figuur hiernaast) Een slecht positie
van de elektrode kan ontsteking proble-
men veroorzaken.
2÷3 mm
B4
HLF
Elektrische stekkerverbindingen
De brander moet van het net gescheiden
kunnen worden met een omnipolair
uitschakeltoestel volgens de gelde
normen. De brander en de verwarmer
(ketel) worden via een zevenpolige
Wieland stekker met elkaar verbonden.
S3
T2
T1
N
L1
STC
T
P
HLB
STS
Input Voltage
T
P
420010527500
Q
PE
L
N