terugslag kennen en weten hoe u terugslag kunt
voorkomen.
•
Volg alle veiligheidsvoorschriften om het
terugslagrisico en andere factoren te verlagen die
kunnen leiden ernstig letsel of de dood.
•
Stel de spanning van de zaagketting regelmatig af
om zeker te zijn dat de zaagketting niet verslapt. Een
slappe zaagketting kan losraken en ernstig of
dodelijk letsel veroorzaken.
•
Hanteer geen onjuiste werkwijze om bomen te
kappen. Hierdoor kan lichamelijk letsel optreden,
een nutsvoorziening worden geraakt of materiële
schade ontstaan.
•
De gebruiker moet op het hogerliggende terrein
blijven, aangezien de boom nadat deze is gekapt,
waarschijnlijk heuvelafwaarts rolt of schuift.
(Fig. 28)
•
Plan en bereid uw vluchtweg voor voordat u begint
met zagen. De vluchtweg moet in een hoek van circa
135 graden (schuin achterwaarts) tegenover de
geplande valrichting liggen.
•
1. De gevarenzone
•
2. De vluchtweg
•
3. De valrichting
(Fig. 29)
•
Schakel altijd de motor uit voordat u het product
verplaatst.
•
Zorg dat uw voeten stevig op de grond staan en
verdeel uw gewicht gelijkmatig over beide voeten.
(Fig. 30)
•
Gebruik het product alleen met uw voeten op een
stabiele ondergrond. Zonder een stabiele
ondergrond kunnen de gebruiker en anderen ernstig
of fataal letsel oplopen. Gebruik het product niet
vanaf een ladder of in een boom.
(Fig. 31)
Wegglijden, stuiteren, vallen en terugslag
Verschillende krachten kunnen van invloed zijn op een
veilig gebruik van het apparaat.
•
Wegglijden doet zich voor wanneer de geleider snel
langs het hout beweegt.
•
Stuiteren doet zich voor wanneer de geleider
omhoog komt van het hout en het hout telkens
opnieuw raakt.
•
Vallen doet zich voor wanneer het apparaat in
neerwaartse richting beweegt nadat de snede is
gemaakt. Hierdoor kan de draaiende ketting een
lichaamsdeel of andere voorwerpen raken en letsel
of schade veroorzaken.
•
Terugslag doet zich voor wanneer het uiteinde van
de geleider in aanraking komt met een voorwerp en
daardoor naar achteren, naar boven of plotseling
naar voren beweegt. Terugslag treedt ook op
wanneer het hout dichttrekt en de zaag bekneld
raakt tijdens het snijden. Als het apparaat een
88
voorwerp in het hout raakt, bestaat het gevaar dat u
de controle verliest.
(Fig. 32)
•
Roterende terugslag kan optreden wanneer de
draaiende ketting een voorwerp aan de
bovenzijde van de geleider raakt. Hierdoor kan
de ketting zich in het voorwerp werken en
onmiddellijk tot stilstand komen. Dit leidt tot een
zeer snelle, omgekeerde reactie die tot gevolg
heeft dat de geleider omhoog en naar achteren
beweegt in de richting van de gebruiker.
(Fig. 33)
•
Terugslag door beknelling kan optreden
wanneer de zaagketting tijdens het snijden
plotseling tot stilstand komt. Het hout trekt dicht
en klemt de draaiende zaagketting vast langs de
bovenzijde van de geleider. Door het plotselinge
stoppen van de ketting komen krachten in
tegengestelde richting vrij, zodat het apparaat in
omgekeerde richting van de kettingrotatie gaat
bewegen. Het apparaat beweegt naar achteren,
in de richting van de gebruiker.
(Fig. 34)
•
Intrekken kan optreden wanneer de zaagketting
plotseling tot stilstand komt doordat de draaiende
ketting een voorwerp in het hout aan de
onderzijde van de geleider raakt. Door het
plotselinge stoppen wordt het apparaat naar
voren, weg van de gebruiker getrokken,
waardoor de gebruiker de controle over het
apparaat kan verliezen.
(Fig. 35)
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, moet u inzicht
hebben in de verschillende krachten en weten hoe u
deze situaties kunt voorkomen. Zie
terugslag, wegglijden, stuiteren en vallen op pagina 88 .
Voorkomen van terugslag, wegglijden,
stuiteren en vallen
•
Wanneer de motor draait, moet u het product stevig
vasthouden. Houd de voorste handgreep vast met
uw linkerhand en de achterste handgreep met uw
rechterhand. Zorg voor een stevige grip met uw
duimen en vingers rondom de handgrepen. Laat de
handgrepen niet los.
•
Houd het apparaat onder controle tijdens het snijden
en nadat het hout op de grond is gevallen. Let erop
dat het apparaat niet door het gewicht in
neerwaartse richting beweegt nadat de snede is
gemaakt.
•
Zorg dat het gebied waarin u aan het zagen bent, vrij
is van obstakels. Voorkom dat de neus van de
geleider een boomstronk, tak of ander obstakel raakt
tijdens het gebruik van het apparaat. (Fig. 36)
•
Zaag met een hoog motortoerental.
•
Reik nooit te ver en zaag nooit boven
schouderhoogte. (Fig. 37)
•
Volg de instructies van de fabrikant met betrekking
tot het slijpen en onderhouden van de zaagketting.
Voorkomen van
862 - 002 - 03.12.2018