Jaarlijkse inspectie
nl
40
1. Hang het inflow-slanguiteinde met de insteeknaalden voor de vloeistofzak-
ken in een met water gevuld reservoir.
2. Vul het slanguiteinde helemaal met water door de pomp met de Prime-toets
te starten. Laat de pomp lopen totdat de kalibrering voltooid is. Druk op de
toets Pause/Resume (Pauze/Hervatten) om het rolwiel te stoppen. Het dis-
play van de werkelijke intra-uteriene druk geeft 0 mmHg aan.
3. Sluit het uiteinde van de hysteroscoopslang af (met de vinger op de punt van
de Luer-connector).
4. Houd het waterpeil aan het uiteinde van de hysteroscoopslang (h) 30 cm (24
in) boven de drukkamer. De waterkolom oefent een hydrostatische druk op
de druksensor uit.
5. Haal de vinger van het uiteinde van de hysteroscoopslang.
6. De weergegeven werkelijke intra-uteriene druk moet 20 mmHg (± 5 mmHg)
zijn.
7. Verander de hoogte van de waterkolom door de hoogte van het met water
gevulde slanguiteinde te veranderen. De waarde op het display van de wer-
kelijke intra-uteriene druk moet overeenkomstig meeveranderen.
Noteer de resultaten in het testprotocol in paragraaf 16.1. De test is geslaagd als
de resultaten binnen de toegestane tolerantiegrens liggen.