Schuif de maaier voor afstand (A) en maak
de onderste koppelingsstangen (2) met de
hendel (3) aan beide kanten vast.
Bijkomend schuiven is mogelijk door de
positie van de onderste bouten (1) op de
verbinding ( 20 mm) te wijzigen.
De kortst mogelijke afstand is
aangewezen (70 mm).
2.2.2
Dwarse afstelling van de
koppeling
Gezien vanaf de rijrichting, moet de koppeling
altijd parallel t.o.v. de grond zijn in de
dwarsrichting.
Afbeelding 6
Controleer of de koppeling parallel t.o.v. de
grond is geplaatst dwars t.o.v. de rijrichting.
Draai de moer (1) op de driepuntskoppeling
(2) voldoende vast.
Figura 6
2
1
Desplazar la segadora a la distancia A y
fijar los brazos inferiores (2) mediante los
tensores laterales (3) en ambos lados.
Se
puede
conseguir
desplazamiento cambiando la posición de
las bolas del enganche (1) en la conexión (
20 mm).
Se recomienda la distancia A
más corta posible (70 mm).
2.2.2
Ajuste
enganche
El enganche, visto en dirección de marcha,
debe siempre estar paralelo al suelo en
dirección transversal.
Afbeelding 7
Comprobar
que
perpendicular al suelo (como se muestra en
la figura).
Girar la tuerca (1) sobre el enganche a tres
puntos (2) de manera adecuada.
un
mayor
transversal
del
Figura 7
el
enganche
esté
211