schakelaar echter nog niet ontgrendeld. Deze moet tot een merkbare
aanslag worden doorgedraaid (nog ca. 2 omwentelingen) dan is de vei-
ligheidsschakelaar pas ontgrendeld en is de molen startklaar.
Maalproces met de snijdmolen:
oor het maalproces wordt de geschikte zeef erin geschoven en de
deur gesloten.
Daarna wordt een passende opvangbak op de uitlaatconus pos. S1
(normgeslepen NS29) bevestigd. Geschikte containers zijn bijv.
Erlenmeyer pos. Z3, ronde kolven, reageerbuizen telkens van glas of
kunststof.
De containers moeten met een bevestigingklem pos. Z2 worden
beveiligd.
Bij warmtegevoelige stoffen of maalgoed met een zeer hoge volume-
vergroting bij het fijnmaken wordt voor de toepassing een kolf met
twee halzen aanbevolen, waarbij op de tweede opening een filter (bijv.
watten) wordt gemonteerd. Door een luchtstroom wordt het maal-
goed gekoeld en er ontstaat geen voerdruk. Bij zeer kritisch maalgoed
(na het fijnmaken zeer fijn poeder) kan het maalgoed ook door middel
van een in de handel gebruikelijke stofzuiger waarvan de zuigbuis op
de uitlaatconus wordt geadapteerd, worden opgezogen. Het poeder
bevindt zich dan in de stofzuigerzak waaruit dit voor verdere methodi-
sche stappen kan worden genomen. De toerentalknop pos. A12 wordt
op links aanslag (3000 1/min) gedraaid.
Door de wipschakelaar pos. A13 op positie 1 om te schakelen wordt
de molen gestart. Eerst gaat de groene LED "Power" branden en heel
kort de LED "Overload" voordat de motor met een zachte aanloop
start. Door op de toerentalknop te draaien kan het gewenste toerental
worden ingesteld.
Door het draaien aan de toerentalknop kan het gewenste toerental
worden ingesteld. Voor het snijdmalen wordt aanbevolen om een toe-
rental van meer dan 5000 1/min te selecteren, hogere toerentallen
moeten alleen in uitzonderingsgevallen worden geselecteerd (bijv. bij
grotere behoefte aan energie zoals bijv. bij droge stukken hout).
Het optimale toerental moet al naar gelang het maalgoed experimen-
teel worden vastgelegd. Het volgende moet in acht worden genomen:
hoe hoger het toerental is, des te groter is het maalvermogen. Ook de
MF10 0998 EU
energieinbreng in het maalgoed en zodoende de thermische belasting
van de proef wordt zo echter hoger. Voor het maalgoed via de trech-
ter pos. S5 wordt gevuld moet de stoter pos. S6 in de vulgoot worden
getrokken. Er moet op gelet worden dat de ronde klep pos. S8 geslo-
ten is. Stortgoed kan gewoon in de trechter worden gevuld. De dose-
ring gebeurt door het optillen van de ronde klep.
Grof maalgoed moet bij gesloten ronde klep in de vulgoot worden
gebracht en voor de veiligheid tegen eventueel naar buiten spattende
brokken maalgoed moet de stoter voor het openen van de ronde klep
op de vulgoot worden geplaatst. Bij lopende molen mag de stoter
alleen bij gesloten ronde klep eruit worden getrokken.
Attentie: persoonlijke beschermuitrusting dragen.
Wanneer er maalgoed in de maalkamer binnentreedt is dit hoorbaar,
wanneer er teveel toegevoerd wordt, neemt het toerental van de rotor
af. Deze afname van het toerental is duidelijk hoorbaar aan de diepere
maalgeluiden. Er moet pas weer maalgoed toegevoegd worden
wanneer het toerental weer op de ingestelde waarde ingespeeld is.
Bovendien gaat tijdens de overlastwerking de oranje LED "Overload"
branden. Er moet pas weer maalgoed toegevoegd worden wanneer
het toerental weer op de ingestelde waarde ingespeeld is, c.q.
wanneer de "Overload"-LED niet meer brandt.
Wanneer dit niet wordt opgevolgd, wordt de molen overbelast en scha-
kelt na enkele tijd wegens oververhitting van de motor uit. Dit wordt
dan met de rode lichtdiode "Error" weergegeven. Bovendien klinkt er
een pieptoon als verzoek om de molen op de wipschakelaar pos. A13
uit te schakelen. De molen moet dan enkele tijd afkoelen om deze
opnieuw te kunnen starten (zie hoofdstuk Verhelpen van storingen).
Positief voor de reiniging van de maalkamer en de goot is het wanneer
na het maalproces kort op het maximum toerental wordt geschakeld
en pas daarna de toerentalknop op links aanslag wordt teruggedraaid
en de molen op de schakelaar wordt uitgeschakeld.
Grof en vezelachtig maalgoed, bijv., stro, hooi ... mag niet in te lange
vorm en te grote porties in de trechter worden gevuld en door middel
van de stoters aan de maalkamer worden toegevoerd. Er moet op
gelet worden dat de stoter gecodeerd is en daardoor alleen in een
stand in de goot past (randafvlakkingen op de stoter en in de goot
51