NL
7.2
Bomen kappen (14, 15)
GEVAAR!
Levensgevaar door vallende boom!
Wanneer het niet mogelijk is terug te wij-
ken wanneer een boom omvalt, kan dit
leiden tot ernstig tot zelfs dodelijk letsel!
■
Pas met de kapwerkzaamheden be-
ginnen nadat een hindernisvrije
vluchtroute vanaf de vallende boom
is gewaarborgd.
GEVAAR!
Levensgevaar door ongecontroleerd
vallende boom!
Een ongecontroleerd vallende boom kan
ernstig of dodelijk letsel veroorzaken!
■
Om te zorgen dat de boom gecon-
troleerd valt, moet een breuklijst blij-
ven staan tussen de velsnede en de
valkerf; de breedte hiervan moet ca.
1/10 zijn van de stamdikte.
■
Bij wind geen kapwerkzaamheden
uitvoeren.
OPMERKING
Uitsluitend wiggen van hout, kunststof of
aluminium gebruiken.
Voordat met de kapwerkzaamheden wordt be-
gonnen moeten de volgende maatregelen wor-
den genomen.
■
Controleren dat zich geen andere personen,
dieren of voorwerpen in de gevarenzone be-
vinden.
■
De veilige afstand ten opzichte van andere
werkplekken of voorwerpen dient minstens
2½-keer de boomlengte te bedragen.
■
Let ook op leidingen voor nutsvoorzieningen
en eigendommen van derden. Eventueel het
nutsbedrijf of de eigenaar op de hoogte stel-
len.
■
De valrichting van de boom beoordelen.
Bepalend voor de valrichting van de boom
zijn:
■
de natuurlijke helling van de boom
■
de hoogte van de boom
■
eenzijdige groei van takken
■
horizontale of hellende ondergrond
■
asymmetrische groei, houtschade
■
windrichting en windsnelheid
74
■
sneeuwbelasting
■
Op een hellende ondergrond altijd boven de
valrichting van de boom blijven werken.
■
Controleren dat zich op de eerder bepaalde
vluchtweg geen hindernissen bevinden. De
vluchtweg moet ca. 45° schuin achterwaarts
van de valrichting lopen (14).
■
De stam moet vrij zijn van begroeiing, takken
en vreemde voorwerpen (zoals vervuiling,
stenen, losse boomschors, spijkers, klem-
men, draad etc.).
Om een boom te kappen moet er een valkerf en
een velsnede worden aangebracht.
1. Bij zagen van de valkerf en bij in stukken za-
gen van de boomstam de aanslagkam veilig
aanbrengen tegen het te verzagen hout.
2. De valkerf (15/c) wordt eerst horizontaal en
vervolgens van bovenaf schuin in een hoek
van minstens 45° ingezaagd. Hierdoor wordt
voorkomen dat de kettingzaag vastklemt bij
het uitzagen van de tweede inkeping. De val-
kerf moet zo mogelijk nabij de bodem en in
de gewenste valrichting (15/e) worden aan-
gebracht. De diepte van de kerf moet ca. 1/4
van de stamdikte bedragen.
3. De velsnede (15/d) tegenover de valkerf
exact horizontaal inzagen. De velsnede moet
op een hoogte van 3-5 cm boven het horizon-
tale vlak van de valkerf worden ingezaagd.
4. De velsnede (15/d) zo diep inzagen dat er
een breuklijst (15/f) van minstens 1/10 van de
stamdikte tussen de valkerf (15/c) en de vels-
nede (15/d) overblijft. Deze breuklijst voor-
komt dat de boom gaat draaien en in de ver-
keerde richting valt. Zodra de velsnede (15/d)
de breuklijst (15/f) nadert moet de boom be-
ginnen te vallen.
Als de boom gaat vallen tijdens het zagen:
■
Als de boom mogelijk in de verkeerde
richting zal vallen of terug helt en de ket-
tingzaag vastklemt, moet de velsnede
worden afgebroken. Sla wiggen in om de
zaagsnede te openen en de boom in de
gewenste richting te laten vallen.
■
De kettingzaag direct uit de zaagsnede
trekken, uitschakelen en wegleggen.
■
Weglopen via de vluchtroute.
■
Opletten voor neervallende takken en
twijgen.
5. Als de boom blijft staan deze door het inslaan
van wiggen in de velsnede gecontroleerd ten
val brengen.
Werkhouding en werktechniek
6436 | 6442