Aansluiten van de afvoerslang
Steek de afvoerslang in een afvoerbuis met
een diameter van minstens 4 mm of laat
deze in de gootsteen lopen en zorg ervoor
dat deze niet geplooid of geklemd wordt.
De hoogte van de afvoerslang mag niet hoger
zijn dan 1.000 mm Het vrije uiteinde van de
slang mag niet in water ondergedompeld
worden om het terugstroomen van het water
te voorkomen.
Achterkant van
de vaatwasser
Voedingssnoer
Afvoeren van het overtollige water van de
leidingen
Wanneer de gootsteen zich op een hoogte
van meer dan 1.000 mm boven de vloer
bevindt, kan het overtollige water niet
rechtstreeks in de gootsteen afgevoerd
worden. Het is noodzakelijk het water af te
voeren in een kom of een ander aangepast
recipiënt, aan de buitenkant van het toestel
en lager dan de gootsteen.
Waterafvoer
Sluit de afvoerslang aan. Let erop deze
goed vast te zetten om waterlekken te
voorkomen. Controleer of de afvoerslang
niet geklemd of gedraaid is.
Afvoerslang
Watertoevoer
Afvoerslang
Verlenging van de slang
Wanneer u een slangverlenging nodig heeft,
vergewist u zich ervan een vergelijkbare
afvoerslang te voorzien.
Deze mag niet langer zijn dan 4 meter,
zo niet zal uw vaatwasser minder goed
afwassen.
Aansluiting van de sifon
De aansluiting van het afvalwater dient zich
op een hoogte lager dan 100 cm (maximum)
van de onderkant van de kuip te bevinden.
De waterafvoerslang dient vastgezet te
worden.
Gebruik van het toestel
WAARSCHUWING
Let er op de afvoerslang stevig
vast te zetten op positie A of B.
C
Werkblad
NL
65