Aansluiting Draaistroommotor - Wilo Rexa PRO Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 1022
nl
6.5.2.1
De isolatieweerstand van de mo-
torwikkeling controleren
6.5.2.2
De weerstand van de tempera-
tuursensor controleren
6.5.2.3
Controleer de weerstand van de
staafelektrode voor de bewaking
van de afdichtingsruimte
6.5.3
Aansluiting wisselstroommotor
PE
N
L
C
r
M 1~
Fig. 8: Aansluitschema wisselstroommotor
6.5.4

Aansluiting draaistroommotor

556
Installatie en elektrische aansluiting
▪ Controleer de weerstand van de temperatuursensor.
▪ Controleer de weerstand van de staafelektrode (optioneel verkrijgbaar).
Als de gemeten waarden afwijken van de voorgeschreven waarden:
▪ is er vocht in de motor of de aansluitkabel binnengedrongen,
▪ is de bewakingsinrichting defect.
Overleg in geval van storingen met de servicedienst.
Meet de isolatieweerstand met een isolatietester (gemeten gelijkspanning = 1000 V).
De volgende waarden moeten worden aangehouden:
▪ Bij de eerste inbedrijfname: isolatieweerstand mag de 20 MΩ niet onderschrijden.
▪ Bij overigen metingen: Waarde moet groter zijn dan 2 MΩ.
Meet de weerstand van de temperatuursensor met een ohmmeter. Er moet aan de vol-
gende gemeten waarden worden voldaan:
▪ Bimetaalsensoren: Gemeten waarde = 0 ohm (doorgang).
▪ PTC-sensoren (thermistor): Gemeten waarde is afhankelijk van het aantal ingebouwde
sensoren. Een PTC-sensor heeft een koude weerstand tussen 20 en 100 ohm.
– Bij 3 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 60 en 300 ohm.
– Bij 4 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 80 en 400 ohm.
Meet de weerstand van de elektrode met een ohmmeter. De gemeten waarde moeten
naar "oneindig" gaan. Bij waarden van ≤ 30 kOhm zit er water in de olie, ververs in dat
geval de olie!
De wisselstroomuitvoering is met vrije kabeluiteinden uitgerust. De aansluiting op het
stroomnet gebeurt door het aansluiten van de spanningskabels in het schakeltoestel.
Laat de elektrische aansluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren!
LET OP! De afzonderlijke aders worden volgens het aansluitschema benoemd. Knip
de aders niet af! Er is geen sprake van een nadere toewijzing tussen de benaming
van de aders en het aansluitschema.
20
21
DK
Ader
1, 2
3
4
5
6
Groen/geel (gn-ye)
Voor draaistroommotoren moet een rechtsdraaiend draaiveld aanwezig zijn. De draai-
stroomuitvoering is voorzien van een CEE-faseomkeerstekker of met een vrij kabelein-
de:
▪ Bij de uitvoering met CEE-faseomkeerstekker vindt de aansluiting op het stroomnet
plaats door de stekker in de contactdoos te steken. De stekker is niet beveiligd tegen
overstroming. Installeer de contactdoos dusdanig dat deze beveiligd is tegen over-
stroming! Let op de informatie met betrekking tot de beschermingsklasse (IP) van de
stekker.
▪ Bij een uitvoering met een vrij kabeleinde moet de pomp rechtstreeks in de schakelkast
worden aangesloten. GEVAAR! Laat de elektrische aansluiting door een elektromon-
teur uitvoeren, als de pomp rechtstreeks in de schakelkast wordt aangesloten!
Omschrij-
Klem
ving
20, 21
Bewaking motorwikkeling
U1/Z1
L
U2
N
Z2
Aansluiting start- en bedrijfscondensator
DK
Bewaking motorruimte
PE
Aarde
WILO SE 2019-02

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido