3 TOEPASSINGEN
De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij
de volgende werkzaamheden met de aangegeven
originele STIGA-accessoires:
Werkzaam-
Accessoires, origineel van
heden
STIGA
Gras maaien
Maaidekken gebruiken:
Villa 12: 85 C
Villa 12 HST: 85 C
Villa 14 HST: 85 C, 95 C
Villa Silent: 85 C, 95 C,
95 C El, 105 C, 105 C El
Vegen
Veegeenheid. Stofbeschermer
wordt aanbevolen.
Sneeuwruimen Sneeuwschuif of sneeuwfrees
gebruiken. Sneeuwkettingen en
framegewichten zijn
aanbevolen.
Gras en bladeren
Getrokken opvangbak 38"
vegen
gebruiken.
Gras- en
Transportkar Combi gebruiken.
bladtransport
Het trekmechanisme mag worden belast met een
verticale kracht van maximaal 100 N.
De duwkracht van getrokken accessoires op het
trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
LET OP! Neem vóór het gebruik van een
aanhanger altijd contact op met uw
verzekeringsmaatschappij.
LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
4 STARTEN EN RIJDEN
De machine alleen gebruiken met
gesloten en vergrendelde kap. Anders
bestaat er een kans op brandwonden en
kunt u bekneld raken.
4.1 BIJVULLEN MET BENZINE
Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit
brandstof voor tweetaktmotoren.
Door de transparante tank is het brandstofniveau
makkelijk af te lezen.
LET OP! Gewone loodvrije benzine is beperkt
houdbaar en mag niet langer dan 30 dagen worden
bewaard.
U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken,
d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft
een samenstelling die minder schadelijk is voor
mens en milieu.
NEDERLANDS
Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
brandstof altijd in een speciaal
daarvoor bestemde tank.
Vul alleen buitenshuis benzine bij en
rook niet tijdens het bijvullen. Vul de
tank voordat u de motor start.
Verwijder nooit de vuldop en vul de
machine nooit met benzine wanneer de
motor loopt of nog warm is.
Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.
Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele
vulbuis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg, zodat
de benzine, wanneer deze warm wordt, kan
uitzetten zonder over te stromen. Zie afb. 7.
4.2 CONTROLEER HET OLIEPEIL
Het carter is bij aflevering altijd gevuld met SAE
10W-30-olie.
Zie afb. 8, 9.
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil
correct is. De machine moet op een vlakke
ondergrond staan.
Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok
schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek
hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af.
12, 12 HST, 14 HST:
Duw de oliepeilstok volledig naar beneden en
schroef deze vast.
Schroef de peilstok weer los en trek deze weer
omhoog. Lees het oliepeil af.
Silent:
Duw de oliepeilstok volledig naar beneden maar
schroef deze niet vast. Trek de peilstok weer
omhoog en lees het oliepeil af.
Vul olie bij tot de "FULL"-streep als het oliepeil
onder deze markering staat.
Het oliepeil mag nooit boven de "FULL"-streep
komen. Een te hoog oliepeil kan de motor
oververhitten. Als het oliepeil boven de "FULL"-
streep komt, moet de olie worden afgetapt tot het
juiste niveau is bereikt.
4.3 VEILIGHEIDSCONTROLE
Controleer of de machine voldoet aan de
onderstaande veiligheidscontrole.
De veiligheidscontrole moet voor ieder
gebruik worden uitgevoerd.
Als een van de onderdelen niet door de
test komt, moet u de machine niet
gebruiken! Breng de machine voor
reparatie naar een servicewerkplaats!
NL
65