5. WERKING
Valbeveiliging
1.
Bevestig de uitrusting aan een verankeringspunt dat ten minste een belasting van
1200 kg (12 kN), volgens EN 795, aankan, op ten minste een meter boven het neer-
laatpunt (toegewezen). Controleer of de bedoelde afdaalweg vrij is van obstakels die
vrije beweging tijdens het neerlaten kunnen hinderen.
Gooi de lijnzak naar het uiteindelijke afdaalpunt als dit geschikt is en op verantwoor-
delijke manier kan gebeuren. Anders kan de zak met de eerste evacué mee naar
beneden komen of worden achtergelaten op het evacuatiepunt*.
NB: *De laatste evacué MOET naar beneden komen met de persoonlijke uitrusting
(en de lijnzak meenemen, als deze nog niet beneden is).
WAARSCHUWING!
Tijdens de uitvoering van punt 1 moet de persoon altijd een valbeveiliging dra-
gen, die is verbonden aan een veilig verankeringspunt.
2.
De lijn is aan beide uiteinden voorzien van karabijnhaken. De lijn die van de eenheid
naar de gebruiker loopt, wordt de "reddingslijn" genoemd. Het tegenovergestelde
gedeelte van de lijn, wordt de "retourlijn" genoemd.
De retourlijn
Bevestig de reddingslijn op de borst of aan de achterkant van het harnas (zie instructies
van het harnas). Trek de retourlijn vervolgens omlaag om de lijn tussen de eenheid en
de gebruiker helemaal strak te trekken. Ga door uw knieën tot het harnas/de lijn al het
gewicht draagt. Zwaai langzaam van het gebouw en verlicht de grip op de retourlijn om
te beginnen met afdalen. OPMERKING: Houd tijdens de afdaling altijd controle/grip op
de retourlijn voor volledige controle tijdens de afdaling, want als u deze verliest kan het
onmogelijk zijn om de controle weer te hervinden. Let er op dat het huis van het appa-
raat tijdens het afdalen warm wordt door de centrifugaalrem en zo HEET kan worden
dat het touw beschadigd raakt als het niet goed begeleid wordt! Gebruik altijd stevige
werkhandschoenen.
10 |
1
2
© CRESTO AB 2016 | UK Master vers. 2016 - 1 | Rev. 21.06.2017
1 persoon 1200
kg/12 kN
De reddingslijn