3. Gebruik
3.1 Inschakelen
Als LED 15 of 16 niet gaat branden, of als LED 17 brandt, is er een fout aanwezig (zie hoofdstuk 4.1).
N.B.: het apparaat laadt de batterij op zodra hij op de netspanning is aangesloten, zelfs als er niet op knop 15 gedrukt
wordt.
3.2 Overschakelen op "booster" of "fader" functie
(in geval van spanningswisselingen op het netstroomcircuit)
Pagina 16 -
34007115NL/AA
1
2
%
%
1
2
%
%
Druk op knop 15 .
De buzzer laat een biep horen en alle LED's gaan tegelijkertijd branden.
De buzzer laat dan 2 bieps horen tijdens de zelftest en vervolgens blijft
15
knop 15 branden om te signaleren dat er spanning is op de
aansluitingen aan de uitgang.
16
- Als de netspanning aanwezig is: brandt alleen knop 15 .
17
De apparatuur krijgt stroom van het netstroomcircuit.
- Als de netspanning afwezig is: branden knop 15 en LED 16 .
De apparatuur krijgt stroom van de UPS die op batterij werkt.
Alle aangesloten apparatuur is nu onder spanning.
De "booster" en "fader" functies maken het mogelijk de door de UPS
geleverde uitgangsspanning bij grote spanningswisselingen op het net
een bepaalde tolerantie rondom de nominale waarde te houden, en dit
zonder de batterij te ontladen.
Deze tolerantiewaarden kunnen worden geprogrammeerd via de "UPS
Driver" software.
Als de "booster" of "fader" functie actief is, brandt LED 21 om te
signaleren dat er grote spanningswisselingen op het netstroomcircuit
zijn.
21