NL
Gebruik met wisselstroom
De iGo is uitgerust met een universele wisselstroomadapter die wordt aangesloten op het netsnoer voor gebruik thuis of op andere locaties waar
standaard netvoeding beschikbaar is. Netvoeding gebruiken:
1.
Sluit de wisselstroomadapter aan door de pijl op de vergrendelingsring van de stekker uit te lijnen met de witte stip op de aansluiting op het
apparaat. Oefen druk uit totdat de vergrendelingsring lichtjes naar links draait en vervolgens opnieuw uitlijnt met de stip op de aansluiting. De
adapter loskoppelen: pak de stekker beet, draai deze naar links en trek. Als de adapter correct is aangesloten, gaat een groen lampje op de
wisselstroomadapter branden en gaat het lampje voor externe voeding branden op het bedieningspaneel.
2.
Sluit het netsnoer aan op de wisselstroomadapter en op een geaard stopcontact. Sluit de iGo niet aan op een verlengsnoer of op een
elektrisch stopcontact met wandschakelaar. Er mogen geen andere apparaten worden aangesloten op het desbetreffende stopcontact.
OPMERKING–
Gebruik een geaard stopcontact met drie pinnen. De aardepin mag NIET worden verwijderd van de stekker. Gebruik
uitsluitend in combinatie met door DeVilbiss goedgekeurde netsnoeren.
OPMERKING–
Het netsnoer dat wordt gebruikt met de iGo moet voldoen aan de vereisten van het land waarin het product wordt
gebruikt.
Gebruik met gelijkstroom
Uw iGo bevat een gelijkstroomadapter die het mogelijk maakt het systeem te bedienen via als accessoire beschikbare gelijkstroomaansluitingen
zoals te vinden zijn in motorvoertuigen.
1.
Bepaal welke zekeringen worden gebruikt in uw motorvoertuig. Deze moeten een waarde van 15 AMP of hoger hebben. Raadpleeg de
bedieningshandleiding voor uw voertuig of kijk in het zekeringenkastje in het voertuig.
2.
Start uw voertuig. OPMERKING–Laat de iGo of gelijkstroomadapter NIET aangesloten in het voertuig achter terwijl de motor niet draait en
probeer niet het voertuig te starten terwijl de gelijkstroomadapter is aangesloten op het voertuig. Hierdoor kan de accu van het voertuig
leegraken.
3.
Plaats de gelijkstroomadapter in de voedingsaansluiting aan de zijkant van de iGo. Sluit de adapter aan door de pijl op de vergrendelingsring
van de stekker uit te lijnen met de witte stip op de aansluiting op het apparaat. Oefen druk uit totdat de vergrendelingsring lichtjes naar links
draait en vervolgens opnieuw uitlijnt met de stip op de aansluiting. De adapter loskoppelen: pak de stekker beet, draai deze naar links en trek.
4.
Controleer of de gelijkstroomaansluiting schoon is en een goede verbinding mogelijk is. Steek het andere uiteinde van de gelijkstroomadapter
in de gelijkstroomaansluiting van het voertuig. Als de adapter correct is aangesloten en stroom ontvangt van de gelijkstroombron, gaat een
groen lampje op de gelijkstroomadapter branden en gaat het lampje voor externe voeding branden op het bedieningspaneel.
5.
Zet de iGo en de gelijkstroomadapter goed vast in uw voertuig en zorg ervoor dat de luchtinlaat- en uitlaatopeningen niet geblokkeerd zijn.
OPMERKING–
De batterij wordt niet opgeladen wanneer deze wordt aangesloten op een gelijkstroomaansluiting.
Gebruik met batterij
Elektronica is gevoelig voor statische elektriciteit en kan tot elektrische schokken leiden� Raak de contacten in het
batterijvak of op de batterij niet aan bij het verwijderen van de batterij� De communicatiepoort is eveneens gevoelig voor
statische elektriciteit en ook deze mag niet worden aangeraakt�
De iGo kan tevens worden gevoed via een oplaadbare batterij. Als de batterij is geïnstalleerd en er voldoende stroom beschikbaar is, laadt de iGo
de batterij op telkens wanneer er netvoeding beschikbaar is en de batterijtemperatuur voldoende laag is om een veilig opladen mogelijk te maken.
Als de externe voeding wordt losgekoppeld, schakelt de iGo automatisch over op de batterij (als deze is geïnstalleerd). Als de externe netvoeding
wordt hersteld, gebruikt de iGo de externe bron als stroomvoorziening en wordt de batterij opgeladen.
De batterij installeren: Plaats de lipjes van de batterij in de sleuven van het batterijvak en druk de batterij naar binnen totdat deze vastzit en zich
op één lijn met de achterkant van het apparaat bevindt. Als de batterij correct is geïnstalleerd en de iGo is ingeschakeld,
wordt het lampje voor de batterijstatus weergegeven op het bedieningspaneel. (Als u GEEN batterij hebt geïnstalleerd,
brandt het statuslampje niet).
De batterij verwijderen: Duw de batterijvergrendeling omlaag. De batterij kantelt zodat u deze kunt vastpakken en verwijderen.
Batterijcapaciteit: De capaciteit van de batterij wordt aangegeven op het bedieningspaneel. Een reeks van factoren, zoals de leeftijd van de
batterij, de stroomsnelheid en de bedieningsmodus PulseDose of continue toediening bepalen de duur van de bedieningstijd.
De volgende tabel bevat een schatting van hoe lang een nieuwe, volledig opgeladen batterij van de iGo meegaat.
86
A-306
� WAArschuWing
VOORZICHTIG
– Als de batterij is verwijderd, ligt de communicatiepoort bloot. Sluit geen kabels aan op deze
poort. Deze dient uitsluitend voor servicedoeleinden. De contactpunten van de batterijen
binnenin het vak en op de batterij komen eveneens bloot te liggen. Deze mogen niet worden
aangeraakt.
opstelling