2.2 Aansluitingen
Alle elektrische aansluitingen zijn te bereiken door de schroef te verwijderen die op het deksel zit, zoals
wordt weergegeven op Afbeelding 3.
Alvorens installatie- of onderhoudswerkzaamheden te gaan verrichten, dient u de inverter los te
koppelen van het elektrische voedingsnet en minstens 15 minuten te wachten voordat u de
interne delen aanraakt.
Verzeker u ervan dat de spanning en de frequentie, die vermeld zijn op het kenplaatje van de
inverter, overeenstemmen met die van de netvoeding.
2.2.1
Elektrische aansluitingen
Ter verbetering van de immuniteit tegen mogelijke storing die wordt uitgestraald naar andere apparatuur,
wordt aanbevolen om voor de voeding van de inverter een aparte elektrische leiding te gebruiken.
Het is de taak van de installateur te controleren of de elektrische voedingsinstallatie voorzien is van een
doeltreffende aarding, in overeenstemming met de geldende voorschriften.
LET OP: de lijnspanning kan veranderen wanneer de elektropomp wordt gestart
De spanning op de lijn kan schommelingen ondergaan, afhankelijk van andere op de lijn aangesloten
inrichtingen en de kwaliteit van de lijn zelf.
2.2.1.1
Aansluiting op de voedingslijn PWM 203 – 202 – 201
De aansluiting tussen de monofase voedingslijn en inverter moet plaatsvinden met een kabel met 3
geleiders (fase neutraal + aarde). De kenmerken van de voeding moeten overeenstemmen met hetgeen is
aangegeven in Tabel 1.
De ingangsklemmen worden onderscheiden door het opschrift LN en een pijl die in de richting van de
klemmen wijst, zie Afbeelding 4.
Afbeelding 3: Demontage van het deksel voor toegang tot de aansluitingen
Afbeelding 4: Elektrische aansluitingen
NEDERLANDS
402
door de inverter.