6.6.8
Instelling van het aantal inverters en van de reserves
6.6.8.1
NA: actieve inverters
Instelling van het maximumaantal inverters dat pompt.
Kan een waarde aannemen tussen 1 en het aantal aanwezig inverters (max. 8). De standaardwaarde voor
NA is N, d.w.z. het aantal inverters dat aanwezig is in de keten, dit betekent dat als er inverters aan de keten
worden toegevoegd of verwijderd, NA altijd automatisch de waarde aanneemt van het aantal gedetecteerde
inverters. Wanneer u een waarde anders dan N instelt, wordt het maximumaantal inverters dan kan pompen
vastgelegd op het ingestelde getal.
Deze parameter is van nut in gevallen waarin er een limiet is aan de pompen die men ingeschakeld kan of
wil houden en in het geval men één of meer inverters als reserve wil houden (zie IC: Configurazione della
riserva par 6.6.8.3 en voorbeelden).
Op dezelfde menupagina is het ook mogelijk de andere twee systeemparameters die met deze parameter
samenhangen te bekijken (zonder ze te kunnen wijzigen), d.w.z. N, automatisch door het systeem afgelezen
aantal aanwezige inverters, en NC, maximaal aantal gelijktijdig werkende inverters.
6.6.8.2
NC: gelijktijdig werkende inverters
Instelling van het maximumaantal inverters dat gelijktijdig kan werken.
Kan waarden tussen 1 en NA aannemen. Als standaardwaarde neemt NC de waarde NA aan, dit betekent
dat hoeveel NA ook stijgt, NC de waarde NA aanneemt. Wanneer u een waarde anders dan NA instelt,
koppelt u de parameter los van NA en wordt het maximumaantal gelijktijdig werkende inverters vastgelegd
op het het ingestelde getal. Deze parameter is van nut in gevallen waarin er een limiet is aan de pompen die
men ingeschakeld kan of wil houden (zie IC: Configurazione della riserva par 6.6.8.3 en voorbeelden).
Op dezelfde menupagina is het ook mogelijk de andere twee systeemparameters die met deze parameter
samenhangen te bekijken (zonder ze te kunnen wijzigen), d.w.z. N, automatisch door het systeem afgelezen
aantal aanwezige inverters, en NA, aantal actieve inverters.
6.6.8.3
IC: configuratie van de reserve
Configureert de inverter als automatisch of reserve. Indien deze parameter is ingesteld op auto (default) zal
de inverter aan de normale pompwerking deelnemen, indien hij als reserve is geconfigureerd, wordt er een
minimale startprioriteit aan toegekend, dit komt er op neer dat de inverter die zo is ingesteld, altijd als laatste
zal starten. Als u een aantal actieve inverters instelt dat lager is dan het aantal aanwezig inverters en er één
element als reserve wordt ingesteld, zal het effect zijn dat er geen storingen zijn, de reserve-inverter doet
niet mee aan de normale pompwerking, in het geval echter dat één van de inverters die wel pompen een
storing heeft (bijvoorbeeld uitval van de voeding, activering van een beveiliging etc.), start de reserve-
inverter.
De reserveconfiguratiestatus kan als volgt bekeken worden: in de pagina SM, het bovenste deel van het
pictogram is gekleurd; op de pagina's AD en hoofdpagina, het pictogram van de communicatie dat het adres
van de inverter voorstelt wordt weergegeven met het nummer op een gekleurde achtergrond. Binnen een
pompsysteem kunnen ook meer dan één inverter als reserve geconfigureerd worden.
De als reserve geconfigureerde inverters nemen weliswaar niet deel aan de normale pompwerking, maar
worden dankzij het algoritme tegen achterblijvende vloeistof altijd in goede staat van werking gehouden. Dit
algoritme zorgt ervoor dat elke 23 uur de startprioriteit wordt verwisseld, zodat iedere inverter minimaal één
minuut achtereen vloeistof opbrengt. Het doel van dit algoritme is te voorkomen dat de kwaliteit van het
water in de waaier wordt aangetast en zorgt ervoor dat de bewegende onderdelen in goede staat worden
gehouden. Het is nuttig voor alle inverters en in het bijzonder voor de als reserve geconfigureerde inverters
die onder normale omstandigheden niet werken.
6.6.8.3.1
Configuratievoorbeelden voor multi inverter installaties
Voorbeeld 1:
Een pompgroep die bestaat uit 2 inverters (N=2 automatische gedetecteerd) waarvan 1 ingesteld als actief
(NA=1), één met gelijktijdige werking (NC=1 of NC=NA aangezien NA=1 ) en één als reserve (IC=reserve op
één van de twee inverters).
Het effect zal als volgt zijn: de niet als reserve geconfigureerde inverter start en werkt alleen (ook als hij er
niet in slaagt de hydraulische belasting te dragen en de opgebrachte druk te laag is). In het geval de inverter
een storing vertoont, treedt de reserve-inverter in werking.
NEDERLANDS
443