6.2.6
LA: taal
Weergave in één van de volgende talen:
Italiaans
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Zweeds
Turks
Slowaaks
Roemeens
6.2.7
HO: bedrijfsuren
Toont, op twee regels, de inschakeluren van de inverter en de bedrijfsuren van de pomp.
6.3 Menu Setpoint
Vanuit het hoofdmenu houdt u de toetsen "MODE" en "SET" tegelijk ingedrukt totdat "SP" in het display
verschijnt (of gebruikt u het selectiemenu door op + of - te drukken).
Met de toetsen+ en - kunt u de druk voor drukverhoging van de installatie respectievelijk verhogen en
verlagen.
Om het actuele menu af te sluiten en terug te gaan naar het hoofdmenu, drukt u op SET.
Vanuit dit menu stelt u de druk in waarop u de installatie wilt laten werken.
Het regelbereik is afhankelijk van de gebruikte sensor (zie PR: Sensore di pressione par 6.5.7) en varieert
volgens Tabel 16. De druk kan worden weergegeven
matenstelsel.
Gebruikte sensortype
16 bar
25 bar
40 bar
6.3.1
SP: instelling van de setpoint druk
Druk waarbij de druk in de installatie wordt opgevoerd als er geen functies voor regeling van
hulpdrukwaarden actief zijn.
6.3.2
Instelling van de hulpdrukwaarden
De inverter heeft de mogelijkheid om de setpoint-druk te variëren in functie van de status van de ingangen,
er kunnen tot aan 4 hulpdrukwaarden worden ingesteld, voor een totaal van 5 verschillende setpoints. Voor
de elektrische aansluitingen, zie paragraaf 2.2.4.2, voor de software-instellingen, zie paragraaf 6.6.13.3.
Als er tegelijkertijd meerdere hulpdrukfuncties aan meerdere ingangen zijn toegekend, zal de
inverter de laagste druk van alle geactiveerde drukwaarden realiseren.
Als men de stromingsensor niet gebruikt (FI=0) en FZ gebruikt wordt volgens de modaliteit met
minimumfrequentie (FZ ≠ 0), zijn de hulp-setpoints gedeactiveerd).
NEDERLANDS
Regeldrukwaarden
Regeldruk [bar]
1,0 - 15,2
1,0 - 23,7
1,0 - 38,0
Tabel 16: Maximale regeldrukwaarden
432
in [bar] of [psi] afhankelijk van het gekozen
Regeldruk [psi]
14 - 220
14 - 344
14 - 551