In Tabel 20 vindt u de k-factor die door de inverter wordt gebruikt in functie van de diameter van de leiding bij
gebruik van de sensor F3.00.
Tabel van de correspondentie tussen diameters en k-factor voor stromingsensor F3.00
Diameter leiding
[inch]
1/2
3/4
1
1 1/4
1 1/2
2
2 1/2
3
3 1/2
4
5
6
8
10
12
14
16
18
20
24
Tabel 20: Diameters van de leidingen, omzettingsfactor FK, toegestane minimum- en maximumstroming
LET OP: lees altijd de installatie-aanwijzingen de fabrikant in acht en neem de compatibiliteit van de
elektrische parameters van de debietsensor en die van de inverter in acht en zorg ervoor dat de
aansluitingen exact overeenstemmen. Een onjuiste instelling veroorzaakt een valse debietaflezing met
mogelijk problemen veroorzaakt door ongewenste uitschakeling of juist door ononderbroken functionering
zonder uitschakeling.
6.5.12 FZ: Instelling frequentie nuldebiet
Dit is de frequentie waaronder er vanuit gegaan kan worden dat er geen debiet in de installatie is.
Kan alleen worden ingesteld in het geval dat FI werd ingesteld voor werking zonder debietsensor. In het
geval dat FI werd ingesteld voor werking met een debietsensor, is de parameter FZ geblokkeerd. De melding
'parameter gedeactiveerd' wordt aangegeven door een pictogram dat een hangslot voorstelt.
Indien men FZ = 0 Hz instelt, zal de inverter de zelfaanpassende werkingsmodus gebruiken, indien men
daarentegen FZ ≠ 0 Hz instelt zal hij de werkingsmodus op minimumfrequentie gebruiken (zie par. 6.5.9.1).
6.5.13 FT: instelling van de uitschakeldrempel
Stelt een minimale stromingdrempel in waaronder de inverter, als er druk is, de elektropomp uitschakelt.
Deze parameter wordt zowel voor de werking zonder debietsensor als voor de werking met debietsensor
gebruikt, maar de twee parameters staan los van elkaar, dus ook bij verandering van de instelling van FI blijft
de waarde van FT altijd congruent met het type werking, zonder dat de twee waarden worden overschreven.
Bij de werking met debietsensor is de parameter FT in
debietsensor daarentegen is het een dimensieloze grootheid.
Op de pagina wordt, naast de waarde van het debiet voor uitschakeling FT dat moet worden ingesteld, voor
het gemak ook het gemeten debiet vermeld. Dit staat in een gemarkeerd kader onder de naam van de
parameter FT en is aangegeven met de afkorting "fl". In het geval van werking zonder debietsensor, is de in
het kader weergegeven minimumstroming "fl" niet onmiddellijk beschikbaar, maar kunnen er enkele minuten
werking nodig zijn om deze te berekenen.
LET OP: wanneer de waarde van FT te hoog wordt ingesteld, kunnen zich ongewenste uitschakelingen
voordoen, een te lage waarde daarentegen kan juist tot een ononderbroken werking leiden, zonder dat er
ooit wordt uitgeschakeld.
NEDERLANDS
Binnendiameter
leiding DN [mm]
15
20
25
32
40
50
65
80
90
100
125
150
200
250
300
350
400
450
500
600
Minimumstroom
K-factor
225,0
142,0
90,0
60,7
42,5
24,4
15,8
11,0
8,0
6,1
4,0
2,60
1,45
0,89
0,60
0,43
0,32
0,25
0,20
0,14
(liter/min of gal/min) , bij de werking zonder
440
Maximumstroom
l/min
l/min
1,6
2,8
4,4
7,2
11,3
17,7
29,8
45,2
57,2
70,7
110,4
159,0
282,6
15072
441,6
23550
635,9
33912
865,5
46158
1130,4
60288
1430,7
76302
1766,3
94200
2543,4
135648
85
151
236
386
603
942
1592
2412
3052
3768
5888
8478