6.4.2
VP: weergave van de druk
Druk van de installatie gemeten in [bar] of [psi] afhankelijk van het gekozen matenstelsel.
6.4.3
C1: weergave van de fasestroom
Fasestroom van de elektropomp in [A].
Onder het symbool van de fasestroom C1 kan een rond knipperend symbool verschijnen. Dit symbool
betekent dat er een vooralarm is wegens overschrijding van de toegestane maximumstroom. Als het
symbool met regelmatige tussenpozen knippert, betekent dit dat de beveiliging tegen te hoge stroom actief
aan het worden is en hoogstwaarschijnlijk in werking zal treden. In dit geval is het goed om te controleren of
de instelling voor de maximumstroom van de pomp RC correct is, zie par 6.5.1 en ook de aansluitingen op
de elektropomp te controleren.
6.4.4
PO: Weergave van het afgegeven vermogen
Aan de elektropomp afgegeven vermogen in [kW].
Onder het symbool van het gemeten vermogen PO kan een rond knipperend symbool verschijnen. Dit
symbool betekent dat er een vooralarm is wegens overschrijding van het toegestane maximumvermogen.
6.4.5
RT: instelling van de draairichting
Als de draairichting van de elektropomp niet correct is, is het mogelijk deze om te keren door deze
parameter te veranderen. Als u binnen dit menupunt op de toetsen+ en – drukt worden de twee mogelijke
toestanden "0" of "1" weergegeven en geactiveerd. De opeenvolging van de fasen wordt in het display in de
commentaarregel getoond. De functie is ook actief bij werkende motor.
Als het niet mogelijk is de draairichting van de motor te observeren kunt u in de handbediende modus als
volgt te werk gaan:
Laat de pomp starten op frequentie FP (door op MODE en + of MODE + - te drukken)
o
Open een gebruiker en observeer de druk
o
Zonder de afgenomen vloeistofhoeveelheid te veranderen, de parameter RT veranderen en de druk
o
nogmaals observeren.
De correcte waarde voor parameter RT is die waarbij de hoogste druk wordt bewerkstelligd.
o
6.4.6
VF: weergave van de stroming
Als de debietsensor wordt geselecteerd is het mogelijk de stroming in de gekozen meeteenheid weer te
geven. De meeteenheid kan [l/min] of [gal/min] zijn, zie par. 6.5.8. Bij functionering zonder debietsensor
wordt -- weergegeven.
6.5 Menu Installateur
Vanuit het hoofdmenu houdt u de toetsen "MODE" & "SET" & "-" tegelijk ingedrukt tot "RC" in het display
verschijnt (of gebruikt u het selectiemenu door op +of - te drukken). Met dit menu kunt u verschillende
configuratieparameters weergeven en wijzigen: met de toets MODE bladert u door de menupagina's, met de
toetsen + en - kunt u de waarde van de parameter in kwestie respectievelijk verhogen en verlagen. Om het
actuele menu af te sluiten en terug te gaan naar het hoofdmenu, drukt u op SET.
6.5.1
RC: instelling van de nominale stroom van de elektropomp
Nominale stroom die wordt opgenomen door een fase van de pomp in Ampère (A). Voor de modellen met
eenfase voeding moet de stroom worden ingesteld die de motor opneemt, wanneer hij gevoed wordt, van
een driefase circuit op 230V. Voor de modellen met driefase 400V voeding moet de stroom worden ingesteld
die de motor opneemt wanneer hij gevoed wordt met een driefase circuit 400V.
Als de ingestelde parameter lager is dan de correcte waarde, zal gedurende de werking de fout "OC"
verschijnen zo gauw de ingestelde stroom voor een bepaalde tijd wordt overschreden.
Als de ingestelde parameter hoger is dan de correcte waarde, zal de amperometrische beveiliging op
oneigenlijke wijze actief worden wanneer de veiligheidsdrempel van de motor wordt overschreden.
Bij de eerste start en bij herstel van de fabriekswaarden RC is de parameter ingesteld op 0,0[A] en
is het noodzakelijk de parameter op de juiste waarde in te stellen, anders zal de machine niet
starten en wordt de foutmelding EC aangegeven.
NEDERLANDS
434