Wanneer het oplaadapparaat te warm wordt,
wordt de laadtijd onderbroken en gaat de indicator
op het oplaadapparaat uit. De geïntegreerde accu-
beschermingschakeling (PCB) schakelt het oplaad-
proces uit wanneer de batterijen warmer dan
45 °C worden. Het oplaadtemperatuurbereik ligt
tussen de 0 °C en max. +45 °C.
Nadat het oplaadapparaat opnieuw zijn werktem-
peratuur heeft bereikt, wordt het laadproces
voortgezet en licht deindicator op het laadappa-
raat rood op.
Voorbereiding voor de
ingebruikneming
Het apparaat is af fabriek gedemonteerd en moet
in overeenstemming met de handleiding worden
gemonteerd.
Montage van de duwstang
B
D
Afb.
–
Steek, zoals afgebeeld, beide onderste delen van de
B
duwstang 8 door de opening van het apparaat.
De beide onderste delen van de duwstang 8 worden
C
met de boring over de stangbouten geschoven.
De onderste delen van de duwstang zijn uitslui-
tend op de stangbouten te schuiven wanneer de
uitsparing van de boring en het uitsteekstuk van
de stangbouten elkaar dekken. Dekken beiden
elkaar, dan kan men de stang over de bouten
schuiven.
Opgelet, apparaatbescherming! Gebruik géén
brute kracht. U kunt hierdoor het mechanisme
beschadigen.
Voeg de delen, zoals afgebeeld, van onder naar boven
D
samen.
Voor de montage plaatst u de boomspanschroef 5 van
links naar rechts als volgt:
Opening van kabelklem 6, boomboring van het linker
onderste deel 8, door beide boringen van het midden-
deel 7, boomboring van het rechter onderste deel 8.
Schuif vervolgens de sluitring op de boomspanschroef
en schroef de delen met de boomspangreep 4. vast.
Shroef op deze wijze het middendeel7 op het
gemonteerde onderste deel 8. De montage van het
bovenste deel 3 wordt op dezelfde wijze uitgevoerd.
50
Opgelet, apparaatbescherming! Kabel niet
beschadigen. Zorg bij de montage dat de kabel
correct in de uitsparing van de kabelklem zit en
dat deze bij het vastdraaien niet wordt bescha-
digd.
Instellen van de maaihoogte
E
F
Afb.
–
Let op, verwondingsgevaar door roterend
maaimes! Maaihoogte uitsluitend bij uitgescha-
kelde motor en verwijderde stroomcircuitonder-
breker instellen. Maaihoogte uitsluitend zo laag
instellen dat het maaimes bij ongelijke onder-
gronden de grond niet raakt.
Plaats het apparaat op een stevige en vlakke
ondergrond.
De maaihoogte is met de maaihoogteverstelling13 trap-
loos van 20 mm - 45 mm te verstellen.
Ga vóór het apparaat staan. Draai de beide vastzet-
E
moeren 14 los.
Stel nu met beide handen op de maaihoogteverstel-
F
ling 13 de gewenste maaihoogte in.
De schaalindeling aan de maaihoogteverstelling 13 geeft
de benaderde maaihoogte aan:
45 mm = hoogste maaihoogte
20 mm = laagste maaihoogte
Let er hierbij op dat de markeringspijl van de
maaihoogte aan beide zijden dezelfde maaihoog-
te op de schaalindelingen aangeeft. Het maaime-
chanisme mag uitsluitend zo laag worden inge-
steld dat het ondermes bij aanwezige oneffenhe-
den niet in contact komt met de grond.
Nadat u de maaihoogte correct heeft ingesteld, schroeft
u de beide vastzetmoeren 14 opnieuw vast.
Accu plaatsen
Let op, verwondingsgevaar door
roterend en scherp maaimes!
STOP