5. Installatie
De operator is verantwoordelijk voor het opzetten
van het systeem overeenkomstig de vereisten van
richtlijn 99/92/EC, waarbij rekening wordt gehouden
met de relevante normen voor de toepassing.
De motor en de toebehoren voor de pompen, bijv. de
stelaandrijving, frequentie-omvormer en de op
Voorzichtig
metrologie gebaseerde bewaking, moeten minimaal
voldoen aan de vereisten van richtlijn 2014/34/EU
zoals deze geldt voor pompen.
Accessoires voor het systeem en leidingwerk moeten
minimaal voldoen aan de vereisten van richtlijn
2014/34/EU zoals deze gelden voor pompen.
Een intrinsiek veilige installatie mag alleen worden
vervaardigd en gecontroleerd door iemand die vol-
doende is gekwalificeerd.
Zorg er voor dat u de installatie- en bedieningsin-
Voorzichtig
structies leest die zijn meegeleverd met de afzonder-
lijke elektrische componenten.
Zorg er voor dat u zich houdt aan de geldende lande-
lijke regelgeving bij het installeren van het systeem.
5.1 Aarden
Alle pompen en accessoires voor de installatie moe-
Voorzichtig
ten zijn geaard.
De kunststof uitvoering van de membraanlekkagedetectie heeft
geen geleidende aansluiting naar de pomp en moet worden
geaard door de klant.
5.2 Overstroomventiel
DMX 226: Er moet een overstroomventiel worden
geïnstalleerd in de persleiding om een ontoelaatbaar
Voorzichtig
hoge druk aan de perszijde van de pomp te voorko-
men.
DMH 25X en DMH 28X: Wanneer de DMH 25X of DMH 28X de
enige drukbron is in het systeem, is het niet nodig om een over-
stroomventiel in de persleiding te installeren.
5.3 Zuigleiding
Onzuiverheden in het doseermedium kunnen het
membraan beschadigen of de perszijde van de
doseerkop blokkeren.
Installeer een filter (maaswijdte 1,5 mm) in de zuig-
Voorzichtig
leiding om te voorkomen dat de druk toeneemt in
geval van een storing die wordt veroorzaakt door een
verstopping aan de perszijde en schade aan het
membraan.
5.4 Dosering van brandbare media
Voor het doseren van brandbare media, raadpleeg paragraaf
4.2.2 Toegestane
doseermedia.
5.4.1 Installatie voor toevoer modus
Waarschuwing
De pomp mag niet drooglopen, zelfs niet tijdens
inbedrijfname of hernieuwde inbedrijfname.
De pomp moet zo worden geïnstalleerd dat de persleiding kan
worden ontlucht tijdens het opstarten van de pomp, zodat het
doseermedium in de doseerkop kan stromen.
42
5.4.2 Aftappen van het doseermedium
Leidingen voor het aftappen van media moeten worden aangeslo-
ten op de veiligheidsventielen (zoals het overstroomventiel in de
persleiding aan de perszijde van de pomp) of ontluchtingsventie-
len via welke de brandbare media worden afgetapt.
De media moeten veilig worden afgetapt zodat ze
geen gevaar vormen voor personen of eigendom-
Voorzichtig
men.
5.4.3 Droogloopbeveiliging / flow indicator
Waarschuwing
Een explosief mengsel van dampen kan zich vormen
in tanks die deels leeg zijn. De pompen mogen niet
droog lopen om te voorkomen dat explosieve dam-
pen in opslagtanks worden getransporteerd naar
andere gebieden.
De klant moet niveau-indicatoren installeren in tanks,
of flow-indicatoren aan de perszijde van de pompen
om te voorkomen dat deze drooglopen.
De inname van lucht moet worden voorkomen. Con-
Voorzichtig
troleer regelmatig of de zuigleidingen dicht zijn.
5.4.4 Membraanlekkagedetectie
Tijdens bedrijf mogen pompen geen bron worden
voor ontoelaatbare medialekken (dit is deels van
Voorzichtig
belang daar waar brandbare media worden gedo-
seerd).
De evaluatie van het membraanlekkagesignaal (elektrisch
geschieden Reed-contact) van de membraanlekkagedetectie
moet worden gebruikt voor het direct stoppen van de pomp.
6. Inbedrijfstelling
Voor het doseren van brandbare media, raadpleeg paragraaf
4.2.2 Toegestane
doseermedia.
Waarschuwing
Kans op explosie als gevolg van oververhitting van
de pompen.
De pompen mogen niet draaien tegen gesloten ven-
tielen en fittingen.
Waarschuwing
De eerste keer dat de pomp wordt opgestart, of wan-
neer deze opnieuw wordt gestart nadat de doseerkop
is geleegd, kunnen er zich explosieve dampen vor-
men.
De pomp moet draaien met een volledig gevulde
doseerkop tijdens het opstartenen en bij het opnieuw
starten:
•
Vul de doseerkop en zuigleiding met het doseer-
medium, of,
•
in geval van positieve toeloop, ontlucht de perslei-
ding zodat het doseermedium in de doseerkop
kan stromen.