Nauwkeurigheidscontrole van het meetgereed-
schap
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit. Voor-
al vanaf de grond naar boven toe verlopende temperatuurver-
schillen kunnen de laserstraal afbuigen.
De afwijkingen zijn relevant vanaf een meettraject van ca.
20 meter en kunnen bij 100 meter zelfs het twee- tot viervoudi-
ge van de afwijking bij 20 meter bedragen.
Omdat de temperatuurverschillen bij de grond het grootst zijn,
dient u het meetgereedschap vanaf een meettraject van
20 meter altijd op een statief te monteren. Plaats het meetge-
reedschap bovendien indien mogelijk in het midden van het
werkvlak.
Waterpasnauwkeurigheid controleren
Behalve externe invloeden, kunnen ook apparaatspecifieke in-
vloeden (zoals een val of een hevige schok) tot afwijkingen le-
den. Controleer daarom altijd voor het begin van de werkzaam-
heden de nauwkeurigheid van het meetgereedschap.
Voor de controle is een vrij meettraject van 20 meter op een
vaste ondergrond tussen twee muren A en B vereist. U moet een
omslagmeting over beide assen X en Y (zowel positief als nega-
tief) uitvoeren (vier volledige metingen).
– Monteer het meetgereedschap in de horizontale stand dicht
bij muur A op een statief 25 (toebehoren) of plaats het op
een stevige en vlakke ondergrond. Schakel het meetgereed-
schap in.
A
– Markeer na afsluiting van het waterpassen het midden van
de laserstraal op muur A (punt I).
A
180°
– Draai het meetgereedschap 180°, laat het waterpassen en
markeer het midden van de punt van de laserstraal op de te-
genoverliggende muur B (punt II).
– Plaats het meetgereedschap – zonder het te draaien – dicht
bij muur B, schakel het in en laat het nivelleren.
116 | Nederlands
800.544.2843
B
20 m
B
www.calcert.com
15
10
20
5
25
0
30
A
– Stel het meetgereedschap in hoogte zo af (met behulp van
het statief of indien nodig door er iets onder te plaatsen), dat
het midden van de laserstraal precies de eerder gemarkeer-
de punt II op muur B raakt.
A
d
– Draai het meetgereedschap 180° zonder de hoogte te veran-
deren. Laat het waterpassen en markeer het midden van de
laserstraal op muur A (punt III). Let erop dat punt III zoveel
mogelijk recht boven of recht onder punt I ligt.
Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I en III op
muur A levert de feitelijke afwijking van het meetgereedschap
voor de gemeten as op.
– Herhaal de meting voor de andere drie assen. Draai daarvoor
het meetgereedschap voor het begin van elke meting telkens
90°.
Op het meettraject van 2 x 20 m = 40 m bedraagt de maximaal
toegestane afwijking:
40 m x ±0,08 mm/m = ±3,2 mm.
Het verschil d tussen de punten I en III mag bij gevolg bij elke
afzonderlijke van de vier meetbewerkingen maximaal 6,4 mm
bedragen.
Als het meetgereedschap de maximale afwijking bij een van de
vier metingen overschrijdt, dient u het bij een Bosch-klanten-
service te laten controleren.
Tips voor de werkzaamheden
Gebruik altijd alleen het midden van de laserpunt voor
het markeren. De grootte van de laserpunt verandert met
de afstand.
Laserbril (toebehoren)
De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het rode
licht van de laser voor het oog helderder.
Gebruik de laserbril niet als veiligheidsbril. De laserbril
dient voor het beter herkennen van de laserstraal, maar
biedt geen bescherming tegen de laserstralen.
Gebruik de laserbril niet als zonnebril en niet in het ver-
keer. De laserbril biedt geen volledige bescherming tegen ul-
travioletstralen en vermindert de waarneming van kleuren.
B
B
180°
sales@calcert.co
2 609 141 178 • 2.4.14