Aanbevolen afstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en het apparaat.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde RF-storingen worden beheerst.
De klant of de gebruiker van het apparaat kan elektromagnetische interferentie helpen voorkomen door een minimale afstand
tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders) en het apparaat te bewaren, zoals hieronder wordt
aangeraden, volgens het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Nominaal maximaal
uitgangsvermogen van de zender
W
0,01
0,1
1
10
100
Voor zenders met een maximaal uitgangsvermogen anders dan hierboven vermeld, kan de aanbevolen afstand d in meters (m)
worden geschat met behulp van de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender, waarbij P het maximale
uitgangsvermogen van de zender in watt (W) is volgens de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz is de afstand voor het hogere frequentiebereik van toepassing.
OPMERKING 2 Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle situaties van toepassing. Elektromagnetische voortplanting wordt
beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren, objecten en mensen.
GEREGLEMENTEERDE INFORMATIE BLUETOOTH-MODULES
Dit apparaat bevat de volgende radiozenders:
Model
Bluetooth 2.0 Module:
Model: LMX9838
BLUETOOTH 4.1 Module:
Model: N5 ANT SoC
VS-FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION (FCC)
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een klasse B digitaal apparaat, conform Sectie 15 van de FCC-
regels. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een
woonomgeving. Dit apparaat genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze ook uitstralen. Indien niet
geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies, kan het schadelijke storing aan
radiocommunicatie veroorzaken. Echter, het is niet gegarandeerd dat in een bepaalde installatie geen storing zal
optreden.
Als deze apparatuur schadelijke storing veroorzaakt in radio- of televisieontvangst, wat kan worden vastgesteld
door het afstemmen van de apparatuur uit en in te schakelen, wordt het aanbevolen om te proberen de storing te
verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen:
• Draai of verplaats de ontvangende antenne.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de dealer of een ervaren radio-/TV-technicus voor hulp.
Alle wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor
de naleving, kunnen de toestemming voor de gebruiker om het apparaat te gebruiken ongeldig maken.
150 kHz tot 80 MHz
d = 1,2√P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
Type en frequentiekenmerken
FID 2402 MHz ~ 2480 MHz
(1 MHz Interval, 79 kanalen)
FID 2402 MHz ~ 2480 MHz
(1 MHz Interval, 79 kanalen)
Afstanden volgens de zenderfrequentie
m
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,2√P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
Effectief uitgestraald vermogen
0,000 018 W / MHz ~ 0,000
063 W/MHz
0,42mW / MHz
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,3√P
0,23
0,73
2,3
7,3
23
135