2.6.3 Mogelijke storingen bij TIG lassen
Storingen
Oxidatie
Insluiten van tungsteen
Holtes (poreusachtig)
Barsten
2.7 Onderhoud van het lasapparaat
Het apparaat moet onderhouden worden overeenkomstig de
voorschriften van de constructeur. Alle deuren en deksels
moeten gesloten zijn als het apparaat in werking is.
Aan het lastoestel mogen geen wijzigingen aangebracht worden.
Vermijd opeenhoping van metaaldeeltjes in de buurt van en op
de koelgleuven.
Onderbreek de stroomtoevoer naar de installatie
voor wat dan ook aan het apparaat te doen!
Periodieke controles aan de generator:
* Reinig het toestel binnenin met perslucht onder
lage druk en penselen met zachte haren.
* Controleer de elektrische aansluitingen en alle
verbindingskabels.
Voor het onderhoud en het gebruik van de
reduceerventielen de bijbehorende handleidingen
raadplegen.
Voor het onderhoud of vervangen van onderdelen
van de TIG/MIG toortsen, van de elektrodenhouder
en/of aardingskabels:
* De temperatuur van de onderdelen controleren en u ervan
verzekeren dat ze niet oververhit zijn.
* Altijd
handschoenen
veiligheidsvoorschriften voldoen.
* Geschikte sleutels en gereedschap gebruiken.
Bij gebrek aan dit onderhoud, vervalt de garantie en wordt in
ieder geval de fabrikant van alle aansprakelijkheid ontheven.
56
Oorzaken
- Onvoldoende gastoevoer.
- Geen bescherming
achterkant.
- Niet correcte slijpen
elektrode.
- Te kleine elektrode.
- Foutieve handeling
(contact tussen elektrode
en werkstuk).
- Kanten niet zuiver.
- Onzuiverheden in het
toevoegmateriaal.
- Vooruitgang las te snel.
- Lasstroom te laag.
- Niet geschikt toevoeg-
materiaal.
- Toegevoegde warmte te
hoog.
- Onzuivere materialen.
dragen
die
aan
3 PRESENTATIE VAN HET LASAPPARAAT
3.1 Algemene informatie
Deze inverter generatoren met constante stroom zijn in staat op
voortreffelijke wijze de volgende lasprocedures uit te voeren:
- MMA,
- TIG (met stroombegrenzing in geval van kortsluiting).
Bij lastoestellen met inverter is de uitgangsstroom onafhankelijk
van variaties in de voedingsspanning en van de lengte van de
boog. Hij blijft constant wat de beste kwaliteit voor de las moge-
lijk maakt.
Op de generator bevinden zich:
- een positieve (+) en een negatieve (-) klem,
- een voorpaneel,
- een regelpaneel achteraan.
3.2 Voorpaneel
L1: gaat branden zodra de generator onder stroom gezet
wordt.
L2: geeft aan dat er een beveiligingsinrichting ingegrepen
heeft zoals bijvoorbeeld de thermische beveiliging.
S1: laskeuzetoets.
Voor de keuze van de lasprocedure. De brandende led beve-
stigt de keuze.
Elektrodelassen (MMA)
TIG lassen
P1: potentiometer voor instelling van de lasstroom.
Laat een continue (traploze) regeling van de lasstroom toe dit
zowel bij TIG als bij MMA. Deze stroom blijft stabiel tijdens het
lassen tot zolang de variaties van de voeding en van het lassen
binnen de toegelaten grenswaarden blijven.
Bij MMA lassen zorgen de HOT-START en de ARC-FORCE voor-
zieningen ervoor dat de gemiddelde uitgangstroom hoger kan
zijn dan de geprogrammeerde.
P2: potentiometer voor de instelling van de Arc-Force.
de
Is alleen bij het MMA lassen geactiveerd. Zoals aangege-
ven door de schaalverdeling, regelt deze de waarde van de
ARC-FORCE stroom (d.w.z. het percentage van de lasstroom dat
hierbij opgeteld wordt wanneer de gesmolten druppel die van
de elektrode los komt het smeltbad kortsluit met de elektrode
zelf, in ieder geval is de maximaal totaal verkrijgbare stroom
ongeveer 260A) van 0% tot 100% van de lasstroom.
Fig.3