5 TIG LASSEN (MET ONONDERBROKEN
VLAMBOOG)
5.1 Inleiding
Het principe van het TIG (Tungsten Inert Gas) lasprocédé is geba-
seerd op een elektrische boog die gevormd wordt tussen een niet
verbruikbare elektrode (zuiver tungsteen of een legering met een
smelttemperatuur van ongeveer 3370°C) en het werkstuk. Een
inert gas (argon) beschermt het smeltbad tegen oxideren.
Ter voorkoming van gevaarlijke wolfraaminsluitingen in de
lasnaad mag de elektrode nooit met het te lassen werkstuk in aan-
raking komen, om deze reden wordt er door middel van een H.F.
generator voor een ontlading gezorgd waardoor de elektrische
boog op afstand ontstoken kan worden.
Er bestaat ook een andere methode van starten waarbij toch klei-
ne hoeveelheden tungsteen in de las worden opgenomen, de "lift
start". Hier is geen HF nodig maar aanvankelijk een kortsluiting
tussen elektrode en werkstuk maar met verlaagde kortsluitstroom.
Op het ogenblik dat de elektrode van het werkstuk verwijderd
ontstaat de boog en de lasstroom verhoogt tot de geprogram-
meerde waarde.
Voor een betere kwaliteit van het uiteinde van de lasrups is het
nuttig de stroomdaling exact te kunnen controleren en moet het
gas gedurende enkele seconden na het doven van de boog in het
lasbad stromen.
In vele werkomstandigheden is het nuttig over 2 vooringestelde
lasstromen te kunnen beschikken en makkelijk van de ene op de
andere over te kunnen gaan (BILEVEL).
Polariteit van de las
D.C.S.P. (Direct Current Straight Polarity)
Dit is de meest gebruikte polariteit (normale polariteit). Deze
laat een minimum verbruik toe van de elektrode (1) omdat 70%
van de warmte geconcentreerd wordt op de anode (werkstuk).
Hiermede kunnen smalle en diepe lassen, met grote lassnelhe-
den en met lage warmtetoevoer bekomen worden. Met deze
polariteit kunnen de meeste materialen gelast worden met uit-
zondering van aluminium (en zijn legeringen) en magnesium.
D.C.R.P. (Direct Current Reverse Polarity)
Deze polariteit wordt gebruikt bij het lassen van legeringen die
bedekt zijn met een laag oxide waarvan het smeltpunt hoger ligt
dan dit van het metaal.
Hoge lasstromen zijn echter niet mogelijk omdat ze aanleiding
geven tot overdreven sleet van de elektrode.
5.1.1 TIG lassen van staal
De TIG procedure blijkt erg doeltreffend bij het lassen van
zowel koolstofstaal als gelegeerd staal, voor de eerste passage
over pijpen en bij lassen die een optimaal esthetisch aspect
moeten hebben.
Hiervoor is de directe polariteit vereist (D.C.S.P .).
Voorbereiden van de lasnaden
Het is noodzakelijk de lasnaden zorgvuldig voor te bereiden en
te reinigen.
58
Keuze en voorbereiden van de elektrode
Het gebruik van thoriumwolfraamelektroden (2% rode thorium-
kleur) of anders ceriumelektroden of lanthaanelektroden met de
volgende diameters wordt aangeraden:
Ø elektrode (mm)
1.0
1.6
2.4
De elektrode moet gepunt worden zoals aangeven is in schema.
α α (°)
30
60÷90
90÷120
Toevoegmateriaal
De lasstaven moeten dezelfde mechanische eigenschappen
hebben als het basismateriaal
Het gebruik van stroken die afkomstig zijn van het basismate-
riaal is af te raden gezien deze allerlei onzuiverheden kunnen
bevatten die te wijten zijn aan het bewerken en dus niet bevor-
derend zijn voor de laskwaliteit.
Beschermgas
Men gebruikt bijna altijd zuiver argon (99,99%).
Stroom
Ø elektrode
(A)
(mm)
6-70
1.0
60-140
1.6
120-240
2.4
5.1.2 TIG lassen van koper
TIG lassen is een procédé met grote warmteconcentratie en
hierdoor zeer geschikt voor het lassen van materialen met hoge
warmtegeleiding zoals koper.
Voor het TIG lassen van koper dezelfde aanwijzingen volgen als
voor het TIG lassen van staal of specifieke instructies.
6 TECHNISCHE KENMERKEN
Netspanning (50/60 Hz)
Maximum opgenomen vermogen (x=40%)
Maximum opgenomen stroom (x=40%)
Opgenomen stroom (x=100%)
Rendement (x=40%)
Vermogen factor (x=40%)
Cosϕ (x=40%)
Lasstroom (x=40%)
(x=60%)
(x=100%)
Instelbereik
Nullastspanning
Beveiligingsgraad
Isolatieklasse
Constructienormen
Afmetingen (lxpxh)
Gewicht
Gegevens bij een omgevingstemperatuur van 40°C
stroomgamma (A)
15÷75
60÷150
130÷240
stroomgamma (A)
0÷30
30÷120
120÷250
Gasmondstuk
Debiet argon
n°
Ø (mm)
(l/min)
4/5
6/8.0
5-6
4/5/6 6.5/8.0/9.5
6-7
6/7
9.5/11.0
7-8
EAGLE 242
3x400 V +10% -10%
7.97 KW
15.70 A
10.10 A
0.90
0.76
0.99
240 A
185 A
160 A
6-240 A
73.8 V
IP23S
H
EN60974-1/EN60974-10
455x350x195 mm
16,2 Kg