D1
D2
D3
Afb. 8
Verticale opstelling
Afmetingen bevestigingsflens:
Pomptype
D1
D2
CRK 2, 4
140 160 180 100
MTR 1s, 1,
140 160 180 100
3, 5
MTR 10,
200 225 250 125
15, 20
MTR 32
190 220 250 150
MTR 45,
240 265 290 165
64
6.2 Zuigomstandigheden
De onderkant van de pompzeef moet zich ten minste
25 mm boven de bodem van de tank bevinden.
De pompen zijn ontworpen om vol vermogen te leve-
ren tot een niveau van A mm boven de onderkant
van de zeef.
Bij een vloeistofniveau tussen A en B mm boven de
onderkant van de zeef, beschermt de ingebouwde
priming schroef de pomp tegen droogloop.
MTR 32, 45 en 64 pompen hebben geen
N.B.
priming schroef.
Pomptype
CRK 2, 4 en MTR 1s, 1, 3, 5
MTR 10, 15, 20
MTR 32, 45, 64
190
4 x X
C
D3
L
C
X
Rp 1 1/4
∅7,5
G 1 1/4
Rp 1 1/4
∅9,5
G 1 1/4
Rp 2
∅9
G 2
∅12
DN 65
∅12
DN 80
A [mm] B [mm]
41
28
50
25
70
-
Afb. 9
CRK 2, 4 en MTR 1s, 1, 3, 5
Afb. 10 MTR 10, 15, 20
Afb. 11
MTR 32, 45, 64
A
B
25 mm
A
B
25 mm
A
25 mm