20
C6
VERTRAGINGEN
C8
EINDSTOOT
C13
AANVULLENDE TIJD T3
Activeert de vertragingsfunctie type 1.
Met deze selectie wordt de duwkracht van de motoren geregeld.
Y1
De afname van de snelheid van de vleugel kan eventueel niet duidelijk
zijn.
Activeert de vertragingsfunctie type 2.
Y2
Met deze selectie is de snelheidsvariatie van de vleugel duidelijker.
Activeert de vertragingsfunctie type 3.
Vereniging van de 2 voorgaande functies.
Y3
Het gedrag wordt in sterke mate beïnvloed door het type motor.
Activeert de vertragingsfunctie type 4. Functie die gebruikt moet
worden in noodgevallen of onder speciale werkingsomstandigheden.
De motor wordt 1 seconde aangestuurd met de functie Y1 en wordt
Y4
vervolgens nog een seconde uitgeschakeld. Het hek beweegt zich op
intermitterende wijze, gesynchroniseerd met de aansturing.
Deactiveert de vertragingsfunctie.
N
Activeert de eindstoot bij het sluiten.
Werking:
Aan het einde van de sluittijd zonder vertragingen, wordt een impuls van 2
sec. met vol vermogen gegeven.
Y1
Bij actieve vertragingen, wordt deze puls aan het einde van de
vertragingsperiode gegeven.
De eindstoot wordt niet gecontroleerd door de veiligheidsvoorzieningen.
Niet actief met schuifhekconfiguratie en dodemans-bedrijfslogica.
Activeert de eindstoot bij het openen en het sluiten.
Werking:
Aan het einde van de openings- en sluitingstijd zonder vertragingen,
wordt een impuls van 2 sec. met vol vermogen gegeven.
Y2
Bij actieve vertragingen, wordt deze puls aan het einde van de
vertragingsperiode gegeven.
De eindstoot wordt niet gecontroleerd door de veiligheidsvoorzieningen.
Niet actief met schuifhekconfiguratie en dodemans-bedrijfslogica.
Deactiveert de eindstootfunctie
N
T3 uitgesloten.
N
Stelt T3 in op de tijd die is ingesteld voor de vertraging met dezelfde
YF
instelling van de menu's F1 en F5 De werking zal van het type Y1 zijn.
Stelt T3 in op de tijd die is ingesteld voor de vertraging met dezelfde
YS
instelling van de menu's F2 en F6 De werking zal van het type Y1 zijn.