6.1 Menu BEDRIJF
Start communicatie door de R100 op de CIU-unit te
richten.
Wanneer een verbinding tussen de R100 en de CIU-
unit tot stand is gebracht, dan verschijnt het menu
BEDRIJF in het display.
6.1.1 CIU-unit en pompstatus
Welke informatie in dit display verschijnt is afhanke-
lijk van de bedrijfsmodus die werd geselecteerd in
display "P1, bedijfsmodus". Zie paragraaf
6.1.3 Bedrijfsmodus.
De CIU-unit geeft zijn eigen status aan:
•
OK
•
Alarm
•
Waarsch.
•
"!" (geeft aan dat er geen contact is met een al
gedetecteerde pomp).
Een knipperende P# geeft pompactiviteit aan.
6.1.2 Storingsmeldingen
Er zijn twee soorten storingsmeldingen:
•
Alarmmeldingen en waarschuwingen voor het
systeem
•
Alarmmeldingen en waarschuwingen voor de
pompen.
Alarmmeldingen en waarschuwingen voor het
systeem
Deze displays laten voorbeelden zien van een
systeemalarm en een systeemwaarschuwing.
Als een systeemstoring is opgetreden verschijnt de
oorzaak in dit display. De waarde (3) is de storings-
code. Zie paragraaf 7.1.1 Alarmmeldingen en waar-
schuwingen voor het systeem.
De storingsmelding kan in dit display gereset wor-
den. Als de oorzaak van de storing niet is weggeno-
men op het moment van resetten, dan wordt dit in
het display weergegeven.
Alarmmeldingen en waarschuwingen voor de
pompen
Deze displays laten voorbeelden zien van een pom-
palarm en een pompwaarschuwing.
Als een pompstoring is opgetreden verschijnt de oor-
zaak in dit display. De waarde (9) is de storingscode.
Zie paragraaf 7.1.2 Alarmmeldingen en waarschu-
wingen voor de pompen.
De storingsmelding kan in dit display gereset wor-
den. Als de oorzaak van de storing niet is weggeno-
men op het moment van resetten, dan wordt dit in
het display weergegeven.
6.1.3 Bedrijfsmodus
Dit display wordt gebruikt om de bedrijfsmodus en
besturingsbron voor elke afzonderlijke pomp in te
stellen.
De pomp werkt in deze modus tot de pomp wordt uit-
geschakeld. Wanneer de voedingspanning opnieuw
wordt ingeschakeld, dan zal de pomp in "Auto"
modus starten.
Kies een bedrijfsmodus:
•
Auto (geregeld door ingebouwde sensoren).
•
Start (de pomp draait tot een alarm wordt gege-
nereerd of de pomp is ingesteld op "Stop" of
"Auto").
•
Stop (uitgeschakeld).
•
Wegpompen (leegt de pompput).
•
Niveauregeling (geregeld door de ingebouwde
niveaudruksensor).
•
R100 (R100 afstandsbediening).
•
Op afstand (SCADA).
321